Klompenpad Zoddenpad

Daar sta ik dan.
Uit de halfopen stal klinkt een oorverdovend concert.
Uit vele kelen klinkt een roep.
Schapen groot en klein laten zich horen. Hun koppen duwen zij door de spijlen en zij kijken naar mij. Van buiten zie ik de koppen en hoorr ik hun geblaat als de golven van een dreigende zee. Met het geluid van de dreigende vloed ga ik op pad. Het Zoddenpad wacht mij op deze druilerige ochtend, waar de lucht is betrokken en de regenbuien zich nog even verscholen houden. Het
streekmuseum Vredegoed in Tienhoven verdwijnt langzaam naar achteren wanneer de tocht in het groene gebied onderweg is. Ik ben hier in de Zodden, een oud veengebied dat nu wordt beschermd. Ik loop door het gras, langs een waterweg, over een smalle plank die mij naar de overzijde brengt. In de wijde omtrek is niemand te zien. .

Mijn enige metgezellen zijn schapen in verschillende stadia van schoonheid. De één zwaar onder de modder, de ander rustig grazend, een derde mekkert om haar moeder. Vogels vliegen vlak over het water, wilde eenden en minder wilde eenden bewegen langzaam op het water. Al rond het jaar 1200 werd gepoogd om dit gebied droog te leggen. Er werden stroken afgegraven zodat die konden dienen als weteringen voor het afvoeren van water. Langzaam aan vielen stroken land droog. Een paar honderd jaar later kon er hier worden gewoond en dorpen als Tienhoven, Westbroek en Maarsseveen ontstonden. Turfstekers werkten onafgebroken om anderen te voorzien van brandstof. Nu heerst er rust van schapen en overstapjes en water, onder een dreigende lucht vol verwachting van regen.

Dan is daar ineens de dwarsdijk. Deze dwarse dijk leunt tegen de Tienhovensche Plassen. Er is wat bebouwing in de ruimte. Huizen die ademen. Aan het einde maakt de waterwipmolen De Trouwe Waghter haar aanwezigheid bekend. Door de tweede wereldoorlog kreeg de molen deze naam. De molenaar maakte gebruik van de gebarentaal van de molen om de leden van het verzet berichten te sturen. Geen slag in de lucht, maar een teken aan de wand. Twee bochten verder komt een jonge vrouw aanlopen. Zij draagt op haar rug een rugzak annex fietstas. In haar beide handen houdt zij een opengevouwen landkaart. Tijdens haar ferme stappen vouwt zij de kaart op en steekt deze in haar linkerjaszak. De kaart steekt met haar bovenzijde net boven de rand van de jaszak uit. Zo houdt de kaart in de gaten of de vrouw die bij haar inwoont wel op koers blijft in dit waterrijke gebied. Nog een paar passen en de vrouw en de kaart zijn voorbij. Op de kanaaldijk wandel ik op de grens van Noord-Holland en Utrecht. Naast de dijk ligt het Tienhovensch Kanaal, een lang kanaal dat niet alleen zorgt voor noodzakelijke afwatering, maar ook een kanaal dat ooit de verbinding zocht met Amsterdam om daar de mensen die het konden betalen te voorzien van turf. Maar dit projekt liep vast in het golvende Gooi.

Het kanaal brengt mij naar de Egelshoek (met een flinke regenbui) waar het kanaal zich splitst. De route wijst de weg naar de linkerafsplitsing. Aan mijn linkerhand zie ik gebouwen van de Korporaal Van Oudheusdenkazerne, ooit gebouwd door de Duitse bezettende macht en later bekend geworden door de transporten van vliegveld Eindhoven naar de kazernepoort met restanten van slachtoffers van de ramp met de MH17. Aan mijn rechterhand is het landgoed Einde Gooi. Paden kronkelen en vormen zich in rechte lijnen. Er is een werkende boerderij op het landgoed. Terug naar het kanaal en naar de Egelshoek. Dan aan het begin van Bert Bospad staat op een lichte glooiing in het landschap een bijzonder wandelbankje, een zit-abri, met een dak boven het hoofd van de tijdelijke verblijver. Het is tijd voor een eenvoudige doch voedzame maaltijd, met een kopje thee. Het landschap strekt zich uit als een gekleurd tapijt onder de grijze hemel. In de verte zie ik twee wandelaars naderen. Mijn maaltijd nadert zijn einde. Spullen gaan terug in de rugzak. Wanneer de wandelaars het laatste hek door zijn gegaan vraag ik: Hebben jullie belangstelling voor een mooi bankje?’ ‘Wij willen u niet wegjagen!’ ‘Ik ben mijzelf aan het wegjagen om verder te gaan.’ Onder aan de glooiing vernemen wij van elkaar dat wij op het Zoddenpad lopen. Zij hebben de andere richting gevolgd, maar met een klompenpad kun je alle kanten uit. Ik ga de ruimte in temidden van gras en waterwegen, opvliegende eenden en gele bloemen. Via een passend monument voor de turfstekers en een klein bos kom ik aan op de Kerkdijk van Westbroek. Voor de beide kerken zou ik linkaf moeten slaan, maar de route en de markeringen wijzen naar rechts. De meeste bebouwing staat aan de noordelijke oever van de dijk. Een minibieb siert de berm van de weg, verderop wordt geadverteerd voor boerderij-ijs. Het is er koud genoeg voor.

Na een haakse bocht verandert de Kerkdijk in de Nedereindse Vaartdijk. Links van de weg ligt de Nedereindsche Vaart. Dat zal wel toeval zijn. Ik hoef niet over de asfaltweg te lopen, want het pad loopt tussen twee stroken water, waardoor ik over een droog pad als eens door de Rode Zee loop. Geel siert de randen van het pad. Vlak voor boerdeij Vredeoord loop ik langs de voormalige scheepswerf van Buntis. De oude houten schuur waar gewerfd werd staat zwart op zijn oude plaats. Een eresaluut aan een waterrijke geschiedenis. Door de weilanden nader ik de oude boerderij. Ik zie de open stal. De schapen en lammeren zijn stil. Zij zijn druk bezig met eten. Daar word je wel stil van.

Tienhoven – Klompenpad Zoddenpad – 18 kilometer

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.