Van een vorige wandeling herinner ik mij een minibieb aan de Bruisbeek in Loenen, op de hoek van paden staat het parmantige huisje, gevuld met boeken. Van de parmantigheid is nu weinig over, de glazen deurtjes zijn kapot, glasscherven liggen in het huisje en op de grond. De boeken zijn blootgesteld aan de elementen, die op dit moment het papierwerk gunstig gestemd is. Is er in Loenen een aanval op boeken begonnen? Met deze sombere gedachte wandel ik verder.

Mijn stemming slaat om wanneer ik wordt aangeroepen door een wandelende dame die mij enthousiast achterop komt wanneer ik een foto maak van een zwammenpartij aan de voet van een beuk. “Heeft u de tondelzwam [of iets dergelijks] hier ook gezien?”en zij wijst achteruit naar de rand van de houtwal. Ik heb niets gezien. “Wel bijzonder hoor. Ik zag u kijken naar deze zwam en ik dacht …” Ik erken dat ik weinig van zwammen, paddenstoelen en schimmels afweet. “Weet u wat dit is?” en wijzend naar de zwammen aan de voet van de beuk doe ik zo een duit in het zakje. Zij weet het helaas ook niet. “Misschien een beukzwam?” Soms kan het eenvoudig zijn. Een zwam aan de voet van een beuk noem je een ‘beukzwam’. Na deze uitwisseling van kunde van haar en onkunde van mij gaat ieder zijns weegs.
De Bruisbeek brengt mij naar de Dalenk, Waar een alleraardigst huisje staat dat omhelst wordt door klimop en verder een verlaten indruk maakt. Nog even en het erf wordt overgenomen door planten en struiken in een ferme omhelzing van het vastgoed. Ik ga een karrespoor op en aan het einde van het spoor tref ik een bord aan dat vermeld dat ik op “prive eigen terrein” ben aangeland, de ene pijl wijst in de richting waar ik vandaan kom, de andere pijl in de richting van de toekomst van mijn wandeling. Even verderop staat een bord dat mij verwelkomt. Het kan gebeuren. Gelukkig word ik door niemand, boer noch burger, van het karrespoor gejaagd.

Aan de voet van de Torentjesberg ontmoet ik meer wandelaars. De zon schijnt uitbundig en de wandelaars genieten van de heide en de omringende bossen. Ik ga verder naar de Zilvense Heide. Zilven was in oudere tijden één van de kernen van Loenen. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog kreeg de Zilvense heide (een prachtig gebied) naam door iets geheel anders. Hier stond van 1957-2007 de IJkbasis Loenermark. Deze ijkbasis was hier neergezet door de toenmalige Rijkscommissie voor Geodesie. Vanaf 1954 probeerde elk land een ijkbasis aan te leggen. De juiste en zeer preciese afstand van deze ijkbasis zo overal op dezelfde manier worden gemeten. Op deze manier kon in elk land de meetapparatuur voor lengtematen worden geijkt volgens dezelfde standaard. Meestal werd gebruikt gemaakt van invardraden, die een diameter hebben van enkele millimeters. De lengte van de gebruikte draad was meestal 24 meter. Het grote voordeel van de invardraad was dat deze nauwelijks gevoelig was voor uitzetting door weersomstandigheden. Door de opkomst van andere meetmogelijheden, zoals GPS, verdween de noodzaak van een ijkbasis. Op de Zilvense Heide staat zo nog een monument van wetenschappijke waarde.
Ik wandel verder, met ongemeten passen. Langs de Valenberg en verder. Dan zie ik op de heide een groep woldragende dieren. Het is de schaapskudde van de Loenermark. Op hun gemakje zijn de schapen aan het grazen. Altijd fotogeniek, merk ik aan de lange lenzen die op de dieren zijn gericht. Wanneer ik aankom aan de voet van de Rameberg zoek ik een boom op waar tegen ik kan leunen tijdens mijn pauze. Ik ben toe aan wat eten en drinken. Op het zandpad vlak voor mijn neus komt de ene na de andere bosbiker voorbij. Het is een komen en gaan van deze fietsende reclamezuilen.
Na deze noodzakelijke pauze ga ik verder en rond het kleine heidegebied. Tegen het einde van het heidegebied ga ik het bos in. Op het einde van het lange pad zie ik plots de schapen het pad opkomen. Honden rennen af en aan. De stoet loopt de richting uit die ik ook ga. Ik versnel mijn pas en zie nog steeds schapen en honden de bocht nemen. Aan de voet van de Trapjesberg loop ik achter de kudde aan, en achter de herderin, die één hond aan de lijn meevoert.
Wanneer we aankomen bij het Solsveld, de grote grasweide bij de schaapskooi, komt de tweede herderin mij achterop. Ook zij voert een hond mee aan de lijn. “Deze hond is jong en moet nog wat meer respect voor de schapen krijgen.” verklaart zij. Het grote brede hek gaat open en de schapen dringen naar binnen. Zij weten nu de weg naar de kooi en mochten ze even afdwalen dan komen de honden aangerend om iedereen op het juiste spoor te houden.
Vanaf de schaapskooi met even verderop een parkeerterrein voor bezoekers, gaat de weg verder door de bossen, zelfs passeer ik een oude enkwal, die de enk van Loenen moest beschermen tegen dieren die niet bij de gewassen op de enk mochten komen. Uiteindelijk kom ik terug op de Bruisbeek en wandel ik de bebouwing van het dorp binnen.
Een prachtige Trage Tocht over de Loenermark, met als toetje de schaapskudde die op weg was naar de kooi.
Trage Tocht Loenermark 17 kilometer
Deze tocht is te vinden in: Rob Wolfs – Wandelen over de onbekende Veluwe (klik op de titel voor verdere info en bestelling) – Uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig – 2017 (derde herziene druk)
De schaapskudde van de Loenermark zijn we ook een keer tegengekomen op het Zwerfkeienpad; ben jij dat pad tegengekomen?
LikeLike
Het Zwerfkeienpad is mij onbekend. Ik heb wel gehoord van het Veluwe Zwerfpad.
LikeLike