Vanuit hoeveel perspectieven kan een wandelaar de binnenstad van Utrecht bekijken?
Wandellief en ik hebben in 2018/9 zes themawandelingen in de binnenstad van Utrecht gedaan. Zes ontdekkingstochten. (zie pagina Andere Routes). Later maakte ik alleen een aantal wandelingen die van de binnenstad naar de buitenstad liepen. Vandaag ga ik een literaire omzwerving maken aan de hand van het fraaie boek Awaters spoor van Niels Bokhove. In het boek staan twee wandelingen: één in de binnenstad (7 kilometer), één aan de rand van de binnenstad (vier kilometer). Het is mogelijk om de twee afzonderlijk te wandelen. Ik kies er voor om er één lange wandeling van te maken, een mogelijkheid die het boekje helder aangeeft.
Mijn wandeling begint op het Centraal Station, maar wellicht is het echte begin even verderop, bij een gebouw dat er niet meer is. Waar nu het appartementengebouw Gildevest staat stond tot 1974 het imposante gebouw van het verzekeringsbedrijf ‘de “Utrecht”‘, opgetrokken in Jugendstil. Dit gebouw is ten onder gegaan in de vaart der volkeren, met name de vaart van Hoog Catharijne. Hier is de werkplek van Awater gesitueerd in het gelijknamige gedicht Awater. De ‘ik persoon’ van het gedicht haalt Awater hier op. Zo gaat mijn tocht van start met een verdwenen werkelijkheid. Op het troittoir staande lees ik een gedeelte van het gedicht. Ik ga verder langs de plek waar ooit een kledingmagazijn was gevestigd en verder naar de Potterstaat, waar in de jaren dertig van de vorige eeuw een lunchroom was. De bijzondere toren van dit gebouw is nog steeds intact. Even verderop in de Potterstraat heeft Martinus Nijhoff nog even gewoond, hij woonde op veel plaatsen in Utrecht. Een korte tijd hier, een korte tijd daar.
Over de Plompetorengraacht (waar sinds kort een deel van de Theologische Universiteit Kampen | Utrecht is gevestigd) kom ik op de Drift waar ik omringd word door studenten, die op weg zijn naar college. Ik kijk naar het gebouw op de hoek van Drift en Wittevrouwenstraat waar Nijhoff studeerde van 1932 – 1937 aan het Nederlands Instituut. Martinus wilde promoveren en daarna hoogleraar worden. Het is er niet van gekomen. Het zijn niet alleen de plaatsen met de naam Martnus Nijhoff er op, ook die van van zijn vrienden en van zijn vriendin Josine van Dam van Isselt (docente klassieke talen aan het plaatselijke gymnasium, waar de route ook langs komt).

Bij café Villa Orlof sta ik even stil en lees in de wandelgids. In de jaren dertig was deze plek café Flora een ontmoetingscentrum van kunstenaars. Nijhoff was hier bezig met zijn Awater en betrok anderen bij zijn zoektocht naar passende klanken en rijm. Op deze plek verlaat ik Wandeling 1 en stap over naar Wandeling 2. Aan de Nachtegaalstraat 20 is een filiaal van Kruidvat. Dat is niet altijd zo geweest want van 1929 – 1974 was hier boekhandel Broese gevestigd. Nijhoff is hier meerdere keren geweest om een lezing te geven. Verder langs de Oudwijkerlaan waar Hendrik Marsman en zijn vrouw Rien woonden. Langs het Wilhelminapark met zijn statige huizen, op nummer 12 woonde een grote sponsor van literaire activiteiten: jonkheer René Radermacher Schorer. Wanneer ik zo langs de huizen loop waar Nijhoff heeft gewoond en is geweest, waar zijn vrienden hebben gewoond, vraag ik mij af: zouden de huidige bewoners iets van de geschiedenis van hun huis weten?
In het oude diakonessenziekenhuis aan de Bosboomstraat werd Nijhof verzorgd toen hij bij de Duitse inval in mei 1940 gewond was geraakt. Hij was commandant van een wielrijderseskadron. Wanneer ik de Bosboomstraat ben ingeslagen sta ik stil voor nummer 20bis. Een adres van literaire betekenis. Hier woonde de dichter Gerrit Achterberg. En hier schoot dezelfde Gerrit op 15 december 1937 zijn hospita dood. Dan langs het gymnasium waar classica Josine van Dam bijna 40 jaar lang les gaf en vervolgens terug naar de plek waar ik Wandeling 1 onderbrak.

Tussen Lucasbrug en Herenbrug houd ik op een bankje een pauze. Ik ben niet de enige die pauze houdt. Mensen hebben hun werk onderbroken en wandelen op en neer. Scholieren komen voorbij. Geluid van de Vrije School achter mij klinkt helder in de lucht die hangt tussen de herfstbomen. Dan loop ik de Herenstraat in, op nummer 27 woonde Josine van Dam hier en Martinus verbleef regelmatig bij haar. Het is ook terug te vinden in zijn gedichten, zoals Impasse. Ik loop terug, steek het water over en en steek de weg over en nader het drukke Spoorwegmuseum dat in de tijd van Nijhoff Maliebaanstation was. Dit was het station waar Awater naar toe liep. Hier op het plein stond, volgens het gedicht, een heilssoldate te spreken voor een gemêleerd gezelschap. Via Oosterstraat 9 (waar Nijhoff heeft gewoond), kom ik uiteindelijk uit bij de Oudegracht. Op nummer 341 staat een woning waar in de jaren dertig kunstenaars zich ophielden: Pyke Koch, Hans Philips, Jan Engelman, Cola Debrot, Estelle Reed en Martinus ook. De bewoners van dit pand communiceerden vaak via briefjes (tegenwoordig zouden zij even appen). Ik wandel verder langs de Oudegracht, Donkeregaard, Lichtegaard en verder langs de gracht. Bij de Winkel van Sinkel houd ik mijn pas in, hier kwam Awater langs. “Eensklaps is hij verdwenen in een zijstraat.”
Hier eindigt mijn literaire omzwerving in het spoor van Martinus Nijhoff en Awater.
Dit boek is een fraaie handleiding om Utrecht literair te verkennen.
Utrecht – Awaters spoor. Literaire omzwervingen door het Utrecht van Martinus Nijhoff – Uitgever Salon Safier (n.a.v. het gelijknamige boek van Niels Bokhove)
