Er stappen mensen uit.
Er stappen mensen in.
Ik stap uit en loop het perron af.
Mensen worden opgegaald.
Mensen wachten.
Ik ga van start, op weg naar de route van het Groot Frieslandpad.
Het Huis van de Kunst ontvangt licht van de ochtendzon.
Een paar dames baden in het licht.
Voor hen is de dag nog nauwelijks begonnen.
Zij rusten uit van de begonnen dag.

Aan de rand van het centrum van Veendam buig ik rechtsaf en volg het spoor langs vingers van water die diep de bebouwing in zijn gestoken. Aan de noordzijde van de bebouwing loop ik de Polder Wiede in. In natte tijden zal het hier lastig lopen zijn. Nu heb ik voldoende ondergrond om zonder zwemdiploma verder te gaan tot ik aan de oostrand van Muntendam kom. Hier op de rand van stad en land tref ik een keurige minibieb die ik uiteraard aan een inspectie onderwerp. Ik ga oostwaarts over de Oosterweg, zo gemakkelijk kan een route zijn. Dan het A.G. Wildervanckkanaal over, die zich nog voorzichtig heeft voorzien van nevels over het water. Een lange, lange weg, verhard en onverhard, brengt mij langs de Korte Akkers en de Boven Veensloot verder en verder. In de buurt van een groot Trafostation zet ik mij neer, met de rug tegen een electriciteitskastje, in de berm. De zon schijnt en heeft inmiddels de nevels verjaagd. De boterhammen smaken goed. De drinkyoghurt eveneens. Auto’s rijden langs, chauffeurs werpen een blik in mijn richting. “Wat doet zo’n man in de berm?!”
Na mijn zonnige pauze kom ik stram overeind. De jaren gaan tellen. De volgende keer maar een bankje zoeken. De route gaat door een klein bosgebied van Staatsbosbeheer. Het hoort bij de Oude Veenkoloniën. Dit specifieke gebied heet Emergo. Zouden hier mensen uit Zeeland hebben gewerkt? Zonder een worstelpartij? Middenin het bos ligt een grote plas. Aan de rand van het bos ligt een boerderij met de naam Emergo, waar een dierenpension is gevestigd. In het pension wordt geworsteld en boven gekomen. Rechte paden door het bos brengen mij naar Oude Pekela. De naam doet een Nieuwe Pekela vermoeden, maar daar kom ik niet. Ik blijf bij het Oude. Ik wandel door de Roomse Wijk, die meer met de kerk uit Rome dan met slagroom te maken heeft. In de nabijheid van het monumentale kerkgebouw zie ik meerdere uithangborden die wijzen op horeca, al dan niet in het verleden. Dit versterkt de gedachte dat het om de kerk te Rome gaat. Het kerkgebouw staat staat aan het Pekelerhoofddiep ( het opschrijven van een naam als deze is al mooi), die diep (of dit hoofddiep?) volg ik tot de Ericabrug. Daar ga ik naar het zuiden en kom langs veel water en fraai gebouwde huizen, die aan de achterzijde grenzen aan het water. Van Meerkoet naar Vijverlaan en dan de Ericalaan (zonder brug) in. De weg wordt een bospad, een enkeling begeeft zich op dit tijdstip in het Pekelderbos. Een man met hond en fiets gaat langzaam over een bruggetje. Zowel de man als de hond komen vermoeid over. Wie laat wie uit? In de buurt van de Clockpolder ga ik wederom de verharde weg af. Markeringen zijn hier schaars tussen de akkers. De route slingert verder door het ruim opgezette Bronsveen (u weet wel, net ten zuiden van Tjabbesoord). In de berm van de Louwdijk neem ik mijn pauze. Hier ben ik in Morige (u weet wel, net ten westen van Zandstroom en ten zuiden van Meulenhorn). De vrijstaande huizen langs de dijk zijn bijna allemaal versierd met een omgekeerde Nederlandse vlag. Morige verkeert in nood. Het is stil op straat. Achter de gordijnen zie ik geen mensen. Auto’s staan verlaten op de oprit of in de berm. Zit iedereen in de schuilkelder? Met enige haast eet ik mijn boterhammen, drink wat te drinken en schil een appeltje. Verder maar, naar veiliger oorden.

Een graspad loopt door de Lutjeloosche Meden naar het gemaal bij Wedderveer. Veel wandelaars hebben dit pad vermeden, want het is even zoeken naar de juiste weg om het gemaal te omzeilen. Villapark Weddermeer ligt naast Vakantiepark Wedderbergen. Nu moet ik eerlijk opschrijven dat het Villapark lijkt op een Vakantiepark. Wel geef ik toe dat Villapark sjieker klinkt dan Vakantiepark. Op een bordje staat dat in de vijvers van het Villapark wel gevist mag worden, maar de vis dient onverwijld weer te water gelaten worden. Het is duidelijk dat hier geen noodtoestand heerst, er is nog voldoende voedsel. De vis hoeft niet duur betaald te worden. Het Westerwoldsche Aa stroomt gelijk op met het pad dat gelijk oploopt met de Westerwoldsche Aa. Door de Hondermeeden (ook van Staatsbosheer) kom ik uit ten noorden van Wedde. Ik laat de kans niet lopen om door Ossenmarke (u weet wel, …) te lopen. Iemand heeft een wit tuinbankje langs de kant van de weg neergezet, voor de vermoeide reiziger. Een ouderwetse vuilnisemmer, inclusief plastic zak, staat naast het bankje. Monumenten van solidariteit. Langs akkers en een enkele boerderij gaat mijn pad totdat ik uitkom op de Lageweg. Hier verlaat ik de route van het Frieslandpad, die linksaf naar het oosten gaat. Ik sla rechtsaf naar het westen. Rechts van mij ligt Wedderheide, links van mij ligt Kielhuppen. Of het huppen hier alleen in een roodgeruite kiel mag, is mij niet bekend. Onder een Provincialeweg door en dan zie ik een bushalte. Na een korte contrôle constateer ik dat hier de bus zal stoppen die mij naar Winschoten kan brengen. En, zo waar, na een paar minuten stopt hier deze bus, die mij naar Winschoten brengt. Zo ver, zo goed.
Ik heb een mooie zonnige wandeling achter de rug.
Groot Frieslandpad – Veendam naar Wedde – 30 kilometer
