De ontbijtzaal van Park Hotel Kelmis ziet er leeg uit wanneer ik om half acht binnen stap met mijn rugzak om. Juist heb ik aan de balie mijn verplichtingen voldaan. De ontbijtzaal lijkt leeg, maar na een paar stappen hoor ik een stem. Een dame heet mij welkom. Koffie of thee?, is haar vraag. Dat zal thee worden. Op de tafel met ontbijtspullen zie ik de theezakjes liggen, zij wijst mij de plek waar ik warnm water kan verkrijgen. Tussen de theezakjes ontwaar ik thee uit Kericho (Kenia). In Kericho ben ik meerdere malen geweest. Ik tikte er een taalcursus Kalenjin in boekvorm op de kop. In de wijde omtrek van Kericho wordt thee geplukt, al meer dan een eeuw lang. Na een uitgebreid ontbijt ga ik op pad voor mijn laatste wandeldag in deze wandeling rondom Zuid-Limburg.

Eerst maar eens proberen het tweetalige Kelmis uit te komen (de dame achter de balie van het hotel vertelde mij dat zij volledig tweetalig is opgegroeid). Bij de Casinovijver ontmoet ik een klein gedeelte van de route die ik gisteren liep. Een restant van een poort geeft toegang tot het park waar ik gisteren uitkwam. Ik vermoed dat het bospark behoort bij het landgoed Eijneburg. In het midden van de dertiende eeuw werd in de deze omgeving al zink gewonnen en het lijkt er op dat vanuit de burcht Eyneburg de belangen van de eigenaren werden verdedigd. De burcht krijg ik van een afstandje te zien, blijkbaar wordt het particulier bewoond, allerlei bordjes wijzen daarop. Vanaf hier ga ik verder naar het zuiden in een glooiend landschap. Het laatste deel van de toch voordat ik Katharinenstift bereik gaat door de weilanden. Een man die net zijn huis naast het weiland uitstapt wenst mij een goede Wanderung. Bij de Katharinenstift wordt hard gewerkt aan een gebouw. Het staat volledig in de steigers. Het staat hier volledig in het teken van de verzorging van de mens. Het dankbare echtpaar Rehm begon met de zorg voor zieken op hun landgoed Astenet, met personele steun van het aartsbisdom Köln. Er kwam een kapel bij (dat is wel zo netjes). De grote kapel staat er, daaraan vast een gebouw voor de zorg van de oudere medemens. Vanaf deze zorgzame plek slingert mijn pad zich verder, soms over harde ondergrond, dan door een weiland. Na een snelle weg overgetoken te hebben kom ik nog meer weilanden, en dan buigt het smaller wordende pad zich af naar het smalle beekdal. Daar hebben enthousiastelingen een zeer smal pad aangelegd, over boomwortel, omhoog en omlaag, slingerend tussen bomen door.

Wanneer ik beekdal verlaat kom ik bij een frament van de mijnindustrie in dit wijde gebied. Ik kijk naar de ingang van de mijn Fossey. Water heeft zich hier verzameld en kan zo de mijn in stromen. Ik ben ten zuiden van Hergenrath, waar een treinstation is. De route geeft een mogelijkheid aan om daar naar toe te wandelen en dan snel naar huis te gaan. Zover ben ik echter niet. Ik wandel verder en kom bij de Hammerbrücke. Al in 1843 rijdt hier een trein over het dal van de Geul (Die Göhl / La Geulle). Het hele viaduct was toen gebouwd van baksteen. Tijdens de eerste wereldoorlog vormde deze brug en deze spoorlijn een belangrijke schakel in de bevoorrading van de Duitse troepen verder naar het westen. Toen de tweede wereldoorlog uitbrak wilden de Belgen de brug opblazen, maar dat ging helemaal niet goed. Acht Belgische militairen kwamen hierbij om. De Duitsers gingen daarna aan de slag om een nieuwe brug te bouwen, maar ja, toen kwamen de geallieerden en bliezen de Duitsers hun eigen brug weer op. Toen herstelden de Amerikanen deze brug weer (wegens bevoorrading enzovoorts), totdat in 1998 de brug weer werd opgeblazen, om er een nieuwe brug aan te leggen waar ook een TGV overheen kan gaan. Wanneer ik onder deze brug doorloop komt er juist, nee, geen TGV, maar een boemeltje overheen (zie foto boven). Op een bord bij de brug staat geschreven dat dit de eerste grensoverschrijdende spoorlijn was (Köln – Aachen – Lüttich – Antwerpen). Ik ga verder dos bos en veld, over smalle paadjes en brede paadjes, langs privé-terreinen en door weilanden, zo kom ik in Hauset. Aan het einde van de bebouwde kom, aan de rand van een bos, neem ik pauze op een bankje. Het bankje is aan drieeneenhalve zijde omringd door een lage heg. Een rustig plekje en geheel in de schaduw.

Van België naar Duitsland gaat mijn pad door de bossen. Bovenop de Martinsberg (317 meter) staat een schuilhut. Er valt nu te schuilen voor de zon. Ik neem de tijd, de tocht gaat voorspoedig. Na de afdaling wordt het duidelijk dat ik dichterbij de bewoonde wereld kom. Een enkele voetganger, een enkele hondenuitlater, een grootmoeder en kleindochter, een man op een step, een speelplaats en nog een speelplaats, Karl Marx kom ik tegen in een Allee, het Ferber Park, zo dring ik steeds verder door tot Aachen. Een vleugje kuuroord in Burtscheid en dan ligt daar de Hauptbahnhof Aachen. Het begin en het einde. Mensen zitten en wachten. Mensen slenteren rond.
Voor mij is hier het einde van een elfdaagse tocht die hier ook begon. Elf mooie dagen. Elf dagen te voet op pad, van dorp naar stad, van pad naar weg, van holleweg naar asfalt, van brandende zon naar stortbui, van bed naar bed, van nieuwe wegen en oude bekende, van land naar land, over grenzen van taal en cultuur en natie.
Dank aan uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig voor deze uitgave.
dank aan Alex Buis die deze route ontwikkelde.
Dank aan Wandellief voor deze tijd.
Een wandeling rondom Zuid-Limburg (11) : Kelmis – Aachen – 22 kilometer

Deze wandeling staat in :
Alex Buis
Een wandeling rondom Zuid-Limburg
Uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig 2017
Deze wandelgids bestellen kan hier.
Hallo Willem,
Wat knap dat je al de elf wandelroutes hebt gelopen. Ik wou het op je wandelsite zeggen. Maar dat lukt niet. Als ik op reactie tikt dan komt er “oeps niet gevonden”. Dan doe ik het maar zo.
Hartelijke groeten Marijke
LikeLike
Dank. Ik heb met plezier gelopen.
LikeLike