Het is altijd vandaag.
Gisteren is gisteren.
Morgen is morgen.
Tot die ontdekking kwam één van de kinderen van Wim Diepeveen toen zij de dagen van de week leerde en de betekenis van gisteren, vandaag en morgen.
‘Altijd vandaag’ betekent ook om je vandaag te bekommeren om vandaag wanneer je op pad bent met een meerdaagse wandeling. Vandaag eten en drinken en een slaapplek vinden. Morgen is morgen.
Wim Diepeveen raakt in een burnout na een druk leven in het onderwijs en in een energieprojekt in de streek en de lange gevolgen van een ski-ongeluk. Zijn huisarts adviseert hem op een dinsdag in maart 2017 om te gaan wandelen. Na drie nachten slapen gaat hij op pad. Rugzak met wat spulletjes op, zijn wandelstok in de hand. Die eerste dag loopt hij van zijn woonplaats Hulsen (net ten noorden van Nijverdal) naar het station van Wierden. Voor iemand met een burnout al een flinke prestatie. In Wierden pakt hij de trein naar Nijverdal en dan nog een eindje lopen en Wim staat weer thuis, onder de douche. Hij heeft gewandeld. Zijn wandelstok heeft hij ooit in het Spaanse Burgos gekocht. Burgos dat ligt op de route van de Camino naar Santiago de Compostella. Thuis vraagt één van de kinderen, met een verwijzing naar de wandelstok, aan hem of hij naar Santiago gaat lopen. Hij had hier wel eens over nagedacht en nu besluit hij om verder te gaan dan Wierden. De volgende ochtend reist hij naar Wierden en wandelt vandaar naar Saasveld, dan weer naar huis. Zo begint hij met horten en stoten en met perioden thuis vanwege allerhande afspraken, o.a. met de mensen van de medische stand, aan zijn tocht naar Santiago.
Wim kiest er voor om via Duitsland te gaan en daar de Jakobsweg op te pakken. Hij wil zo lang mogelijk uit Frankrijk blijven omdat zijn beheersing van de Duitse taal beter op orde is dan die van de Franse taal. Hij is pelgrim geworden, een man te voet. Hij hoopt weer de oude te worden door zijn tocht, maar dat gaat natuurlijk niet lukken, want een mens wordt nooit meer de oude. Na anderhalve maand komt hij de eerste pelgrims tegen, twee Duitsers. Soms loopt zijn vrouw Tineke een paar dagen mee. Wanneer hij in mei weer even thuis is besluit hij om ook een tentje mee te nemen, dan is de kans op onderdak groter. Wanneer hij Frankrijk binnengaat komt hij meer en meer pelgrims tegen. Er zijn ook anderen, die net als Wim, vanaf huis zijn gaan lopen. Hij heeft onderweg zelfs veel contact met een pelgrim die helemaal uit Finland is komen lopen. Er zijn momenten dat Wim er helemaal door heen zit. Er zijn momenten dat hij flinke last heeft van duizeligheid. Hij maakt een omweg om enkele dagen in Taizé door te brengen, een protestantse kloostergemeenschap waar jaarlijks duizenden met name jongelui naar toe gaan. Hij is er eerder geweest. Nu is het vooral een tijd van uitrusten, maar ook van gesprekken met andere zoekers.
In Le Puy is een voorlopig einde van zijn tocht. Hij gaat naar huis halverwege juli, dankbaar voor alles wat hij heeft meegemaakt, voor alle mensen die hij heeft ontmoet onderweg. Mensen langs het pad en mensen op het pad. Begin september pakt hij zijn spullen weer bij elkaar en vertrekt met het openbaar vervoer naar Le Puy om de draad weer op te pakken. Le Puy is een stad waar veel pelgrims aan hun tocht beginnen, net zoals Saint Jean Pied de Port aan de voet van de Pyreneeën dat is. Op weg naar Pamplona ontmoet hij een groep leerlingen die zingende tot Maria bidden. Het zingen raakt hem diep. Het zingen geeft een opening naar een lichter leven. Wim raakt bekend onder de caminio-pelgrims. Hij is de man die in voor hem vreemde talen contact zoekt met andere pelgrims, luistert en vragen stelt, zoekt naar ontmoetingen van pelgrim tot pelgrim. Op andere momenten zoekt hij juist de stilte en de rust om alleen te wandelen, kilometer na kilometer. Van dorp naar stad, van pleisterplaats naar pleisterplaats, van de ene herberg naar de andere herberg. Hij leeft bij de dag, maakt geen reservingen voor een overnachting, op de plek van aankomst zoekt hij een bed, of gaat hij in zijn tentje slapen. Hij loopt kerk na kerk binnen, en neemt de tijd om te zitten en rond te kijken. ‘Ik wil niet terug naar vroeger.’, dat wordt hem duidelijk tijdens stap na stap door nieuwe omgevingen, in gesprek met anderen, in gesprek met zichzelf.
Vanaf Sarria in Spanje wordt het nog drukker op de weg, het is inmiddels einde oktober. Je hebt de laatste 100 kilometer nodig voor een pelgrimspaspoort. Hier starten de ‘touregrinos’, de toeristische pelgrims, maar geen kwaad woord van Wim over de wandelaars. Ieder loopt zijn eigen Camino. Wim loopt de zijne vanaf huis. Waar anderen beginnen is niet zijn zorg. Aan het begin van de avond op 4 november 2017 staat hij op het plein voor de kathedraal van Santiago. Tineke en twee vrienden wachten hem op. De missie is echter nog niet volbracht. Hij gaat door naar Finisterre, terwijl de Camino uit zijn handen slipt, zoals één van zijn medepelgrims tegen hem zegt. Drie dagen later is hij in Finisterre. Alles ligt open voor hem. Was er geen zee geweest, dan had hij door kunnen lopen. Terwijl Tineke en Wim uitkijken over de oceaan vraagt Tineke aan Wim:
‘En morgen?’
‘Morgen is het weer vandaag.’
Tot slot geeft Wim Diepeveen op alfabetische volgorde nog wat opmerkingen over de tocht, de bagage (paraplu!), de mogelijkheden en onmogelijkheden, over de wandelaar en de thuisblijver, de kosten en de hygiëne, de kerken en de herbergen, mobieltje en reddingsdeken.
De Camino heeft Wim gegeven wat hij nodig had. Hij heeft dat op meesleepende wijze beschreven. Dit boek is een ego-document, geen ego-trip. De ontmoetingen met andere mensen zijn belangrijk voor hem geweest op de tocht van huis naar Santiago. De tocht naar het einde als een weg naar een nieuw begin.

Wim Diepeveen
Altijd vandaag. Lopen naar het einde van de wereld
uitgeverij Palmslag 2021
ISBN 9789493059931
Dit boek heb ik ontvangen van de uitgeverij voor een recensie op mijn wandelwebsite.