Het kompas is gericht op de Groene Entree Prattenburg. Dat is niet omdat wij er van uit gaan dat de rode loper voor ons van het parkeerterrein tot het bordes van kasteel Prattenburg is uitgerold. We hebben de familie Van Asch van Wijk zelfs niet op de hoogte gebracht van onze aanwezigheid op het parkeerterrein. Deze familie is al sinds 1694 in het bezit van Prattenburg, dat is nog van voor de tijd van Wandellief en mij. Verschil moet er zijn.
Het lijkt er op dat half Veenendaal is uitgerukt om op deze middag in het nieuwe jaar de bossen van Prattenburg en omliggende bossen in te gaan. Er is veel volk onderweg. Mensen ontmoeten elkaar en gaan op pad al dan niet met een coffee-to-go (= koffie in een bekertje). Wij gaan op pad aan de hand van één van de Veense Ommetjes. Groepen kinderen zwermen voor ons uit. Plassen worden aan een grondige inspectie onderworpen. Al stampend wordt het waterpeil gemeten. Waterbouwkundige ingenieurs in de dop. Oudere stellen lopen hand in hand, dat lukt ons niet meer, want Wandellief loopt met twee stokken, dit keer heb ik mijn houten stok thuisgelaten. Er is genoeg hout in het bos. Voordat wij er een kilometer op hebben zitten hebben wij al zicht op het kasteel, dat dateert uit de late jaren van de negentiende eeuw. Met opzet zijn er (op verzoek) enkele torentjes en kantelen bij getekend door de architect om het geheel een kasteelachtige aanblik te geven. Deze kasteelwoning staat op veel oudere fundamenten die zijn gevonden. Na twee kilometer verlaten wij het landgoed. Bij ons ben je al na twee meter buiten ons landgoed. We lopen nu op terrein van het Utrechts Landschap. Bij de volgende kilometer komen we op een belangrijk punt. Hier kunnen wij uitkijken. We staan op de Elsterkop, achter ons ligt de Elsterberg. In de verte zien wij boven de boomrand uitsteken de kerktoren van Scherpenzeel, negen kilometer naar het noorden. Volgens het informatiebord kun je ook de Lange Jan van Amersfoort zien, maar zo ver reiken onze ogen niet vandaag. Ook wij hebben onze beperkingen. We ontmoeten hier meerdere wandelaars en mountainbikers en wandelbankjes. Het is net een beetje buitenland, zegt een man met hond tegen ons. Het valt mij nog mee dat hij niet begint over een on-Nederlands landschap. Wanneer je er vanuit gaat dat heel Nederland een platte polder is, dan is een heuvelrug inderdaad vreemd en on-Nederlands. In het vervolg beter opletten bij Aardrijkskunde. Wij verlaten de Noorderlaan en na twee haakse bochten staan wij op de Middenlaan en rukken op naar de Solskuil. Dit is een kuil, zichbaar een kuil. Een on-Nederlandse kuil. Net zoals het Solsche Gat. Wat is er toch met Sol? Hier een kuil, daar een gat.

Bij de Solskuil, maar op een heuveltje, staat een huis, met een hek er om heen en een auto buiten het hek. Een paar fietsen staan half onder een afdak. Er brandt licht binnen. In de buurt van het Solsche Gat heb je t Sol. Zou dit ook een Sol zijn? Deze wandeling roept meer vragen op dan antwoorden. Voorbij de Solkuil gaat het pad verder naar het zuiden, naar een klein open veld, met aan de rand een versiering met wandelbankjes. Twee vrouwen brengen hun tijd pratend door op een bankje. Het weer is hen welgezind. Wij gaan verder met onze laatste kilometers in noordelijke richting door het Prattenburgsche Bosch. Het is mooi dat er af en toen nog een bos met -sch is. Hardlopers, bankbezetters, wandelende jongelui, een oude vrouw met jonge hond (acht weken), een kromlopende man met hoog tempo, alles komt in deze bossen langszij.
Deze wandeling is een mooie wandeling. Het lijkt mij in alle jaargetijden een nuttige besteding van de tijd om hier te wandelen.
Veenendaal – Veens Ommetje Elsterkop – 8 kilometer
