Het dorp Zeewolde ligt ver weg, onzichtbaar achter de bomen van het Hulkesteinse Bos. Aan de overkant van het Nijkerkernauw ligt (niet geheel verrassend Nijkerk). Zeewolde is een uitgestrekte gemeente in Flevoland. Hier zijn niet aleen maar grote landbouwpercelen te vinden en blokkendozen van distributiecentra. Zeewolde kent ook bossen en niet zo weinig.

Wij beginnen onze tocht onder de brug die het Nijkerkernauw overspant. Op zonnige dagen staat hier vaak een etenskraam (tegenwoordig heet dat ‘foodtruck’) en zijn er veel auto’s met een fietsdrager. Het is een mooi uitgangspunt voor fietsen in de polder. Wij gaan wandelen en gaan al snel het Hulkesteinse Bos in. Hulkestein is een verwijzing naar een kasteel dat lang en lang geleden tussen Nijkerk en de open zee lag. Naamgevers grijpen graag terug op oude namen om een gebied in een nieuw jasje te steken. Eerst volgen wij een graspad (soms een modderpad) van ongeveer een kilometer lang. In de polder kijken ze niet op een rechte lijn meer of minder. Onderweg zien wij op meerdere plaatsen de natuur in lentestemming komen, soms tegen de klippen op, want af en toe is er nog een nachtvorst die het de ontluikende knoppen moeilijk maakt.

We steken de N704 over, de enige verkeersweg die wij tegenkomen. We moeten zowaar even wachten totdat twee auto’s langs zijn gereden. Aan de overkant zien wij Stal Hulkesteijn liggen, een paardenbedoening in het bos. Hoeveel paardenkracht hier rond loopt weet ik niet. Ter hoogte van onze derde kilometer komen we bij een camping, dat wil zeggen een uitgebreide verzameling van sta-caravans en caravans die staan. Het is er stil, heel stil. (Later blijkt het om een naturistencamping te gaan, geen wonder dat dat het stil is, geen pretje om in dit weer in traditionele dracht naar buiten te gaan). Wij maken een omtrekkende beweging en komen aan de rand van het bosgebied. Op de grens van bos en akker modderen wij verder. Na ruim 5 kilometer houden wij onze eerste stop. Zitmateriaal spreiden wij uit over het natte gras en wij gaan zitten met onze rug tegen een gaashek. We hebben zicht op grasland en op bomen en windmolens en ruimte. De boterhammen smaken goed en de thee is warm en het uitzicht goed.

Wanneer wij ons kampement opbreken wordt de lucht om ons heen vochtig, een hele lichte regen maakt zich meester van onze omgeving. We passeren enkele mobiele jachthutten die een betere tijd hebben gekend. Een wildschut achter het gaaswerk is overwoekerd door groen groeisel, alsof de natuur wraak neemt op de jager. Net wanneer ik één van de mobiele jachthutten wil fotograferen vraagt Wandellief mij om achterom te kijken. Twee reeën zijn net uit het bos gekomen en lopen over de brede grasstrook tussen bos en akker, verderop gaan zij het bos in. Het is toch niet vertrouwd met die twee wandelaars in de buurt.

Wanneer wij de grens verlaten en het bos weer in gaan zien we dat het hier behoorlijk nat is. Sloten zijn overstroomd. Bomen staan met hun voetjes in het water. Het geeft een bijzondere sfeer in het bos. Het licht op het water en de weerspiegelingen. Over één sloot zijn bomen gevallen, zodat de sloot is getransformeerd in een waterladder.
Pas hier in het bos zien we de eerste mensen in het bos, een hardloper en een langzaam loper. Zelfs gaat het zover dat wij de markering van het Pionierspad zien. Het is dan ook niet verwonderlijk dat wij vlak daarna het eerste wandelbankje van de dag zien. Langeafstandswandelaars hebben wandelbankjes nodig, dat is overduidelijk.

Wij beklimmen de Nijkerkerdijk en dalen ook weer af en gaan het Laakse Strand op, waar honden mogen loslopen, maar er is geen hond te bekennen. Wat wij wel zien aan de overzijde van het water is de hoge toren van het gemaal Hertog van Reijnout. Een monument in de polder Arkemheen, het gebied waar het eerste kievitsei van de provincie Gelderland in 2021 is gevonden. Het is niet gemakkelijk om hier te verdwalen want wij volgen de rand van het Nijkerkernauw, waar het ene na het andere wandelbankje staat. Op zonnige dagen is het hier druk met dagjesmensen, nu is er niemand te bekennen. Op een bankje bij het water gaan we zitten en eten een appel. Het water aan onze voeten is in beweging en brengt zwart zand en neemt het weer mee terug en brengt en neemt terug. Een vrachtschip is zojuist gepasseerd .
We naderen het einde. De luchten zijn betrokken. De brug is open en isoleert de Flevopolder.
Zeewolde – Groene Wissel 680 – 12 kilometer
Even moeten opzoeken dat Zeewolde 😉
LikeLike
Het is de jongere garde. 😉
LikeLike