
Het centrum van Doorn doet mij druk aan. Auto’s en fietsers, voetgangers. Her en der kunnen liefhebbers nog wat eten en drinken (-to-go) meenemen. Ik ga op de rand van de achterbak zitten en doe mijn wandelschoenen aan, die nog een sterk modderprofiel hebben overgehouden aan mijn vorige wandeling. Na een paar honderd meter kan ik mij in het gewoel begeven en het lukt gelukkig om gepaste afstand te houden. Via de Acacialaan en de Oude Woudenbergseweg kom ik in de bossen rond Doorn. Het blijkt dat het gewoel zich niet alleen afspeelt in het centrum. Veel mensen hebben de bossen opgezocht. De drukte duurt tot aan Sint Helenaheuvel, een uitspanning met oude papieren, waar mensen nu iets kunnen bestellen en meenemen. Velen maken daar gebruik van. Zakjes friet worden vastgehouden en verorberd, zittend of staand. Drie jonge meiden worden naar binnen geroepen. Zij moeten weer aan het werk bij Helena. Wanneer ik langs Beerberg wandel is het heel rustig geworden. Ik rond Huis te Maarn en kom zo op hetzelfde traject dat ik vorige week liep op Trage Tocht Maarn. Er zijn maar zoveel paden in een bos en velen willen hetzelfde pad. Ongeveer anderhalve kilometer lopen beide paden gelijk op. De enorme vloed aan modder van vorige week is grotendeel opgedroogd. Het lopen gaat nu gemakkelijker.

In de buurt van Doorn en andere plaatsen op de Utrechtse Lustwarande weet je dat je vroeg of laat over een landgoed wandelt. Een landgoed met één of meerdere bijpassende huizen. Vanaf een kleine rotonde van bospaden heb ik zicht op het huis dat hoort bij landgoed De Ruiterberg en laat nu net in het midden van de rotonde een kleine aarden verhoging zijn. Verderop zie ik hekken die bij dit landgoed horen. Bij het naderen van het Doornse Gat zie ik meer mensen onderweg, ouderen en jonge stelletjes. Geen ‘first date’ in een restaurant, maar in het bos met eindeloze paden en een menu van bomen en struiken en rododendrons en grassen en mossen. Een rijk menu.

Juist op het moment dat ik de N225 wil oversteken schiet voor mij een auto van de weg af en rijdt een pad op. Het is een ingang van landgoed Sandenburg. Oude huizen en boerderijen tref ik aan. Ook een gedicht van Gerrit Achterberg. Hij werd in 1905 geboren in de woning grenzend aan de Oranjerie van dit landgoed. Hij groeide hier op, toen zijn vader als koetsier op het landgoed werkte voor de familie Van Lynden van Sandenburg. Er loopt een klompenpad ter ere van Achterberg over het landgoed. Ik trof dit gedicht over de ‘Jachtopziener’ en ik dacht aan mijn opa die ook jachtopziener was. Ik weet niet of hij raadsels in het grint schreef met zijn schoenpunt. Wel nam hij zijn oudste (mijn moeder) mee op jacht en hij leerde haar konijnen villen.

Vanaf de Gooijerdijk gaat het naar het noorden, maar niet nadat ik de wilgen in de vlakte heb gezien. Ik passeer De Groote Wijngaard (een prachtig huis) en ga de bebouwde kom van Doorn binnen. Een lange rij auto’s wacht voor een verkeerslicht. Op een terras brandt een vuurkorf en rook walmt weg. Het Poorthuis van Huis Doorn staat wagenwijd open. Binnen in het Huis is een tentoonstelling over de familie Hohenzollern en het nationaal-socialisme. Op het kruispunt staat de Maartenskerk als een anker in de tijd. Het duister kruipt dichterbij.

Doorn – Groene Wissel 330 – 13 kilometer