‘Goedemorgen.’
‘Hi.’
In de goede oude tijd van een wekelijkse wandeling ontmoette ik onderweg allerlei mensen: wandelaars, sloffende joggers, fietsers, hardlopers, wandelbankzitters, bermbewoners, roeiers, parkeerhavenbezetters, hengelaars. Zo zouden er wellicht nog meer categorieën te noemen zijn en mogelijk zelfs mengvormen.
‘Goedemorgen’ is het meestal tot twaalf uur, daarna is er de plotselinge maar niet onverwachte overstap naar ‘goedemiddag’. Een enkele keer kom ik zo ver dat ik de ‘goedenavond’ haal. Een ‘goedenacht’ is mij nog niet overkomen op een wandeling.
Als wedergroet, op welk tijdstip van de dag ook maar, krijg ik vaak te horen: ‘Hi’. De betekenis van ‘hi’ (uitspreken op z’n Amerikaans) is mij niet duidelijk, maar ik wil het graag positief opvatten. Er is op enig moment enig contact tussen beide passanten. We zijn niet onopgemerkt aan elkaar voorbij gegaan.
Een flinke minderheid aan passanten beantwoord mijn groet met een referentie aan het deel van de dag waarin wij ons in de tijd bevinden. Soms afgekort tot ‘morgen’ of ‘mogge’. Het zijn vaak mensen van een zekere leeftijd die zich nog herinneren hoe je dit vroeger deed: een medemens groeten en een wens insluiten. Af en toe komt dit gebruik weer boven en hoor ik het klinken op een winderige dijk of een smal bospad.
Van een geheel andere orde zijn die hardlopers gestoken in een strak gestrokken hardlooppak. Hier merk ik dat het serieuze tegenliggers zijn, zowel de mannen als de vrouwen (die in de meerderheid zijn en vaak voorzien van een huppelende paardenstaart). Een afgemeten lange pas. De ellebogen naast het lichaam. De blik gevestigd op een bijkans onhaalbare verte. Twee witte oordoppen aan weerszijden van het rood aanlopende hoofd. Aan de rechterbovenarm een basispakket electronica, goed waterdicht ingepakt. Mijn goedbedoelde groet stuit, zowel in de morgen als in de middag, op de witte apparaten in de oren. Deze mensen hebben geen tijd voor een groet, zelfs al zouden zij een groet horen. Ik weet niet wat zij wel horen in hun oortjes: een heavy metal band? een loopcoach die het ritme aangeeft? een geheugentrainer van Omroep Max? een orgelconcert van Bach? In ieder geval rennen zij verder, gesloten voor de omgeving. Op weg naar het volgende niveau.
Er is een ander soort hardloper, waarbij de lettergreep ‘hard’ wellicht enige overdrijving in zich herbergt. Hier wordt de meerderheid gevormd door mannen, mannen van een zekere leeftijd en een zeker postuur. Verwacht hier geen kek kostuum om in te rennen. Het is een alledaags kloffie, alsof de hardloper hiermee stilzwijgend wil zeggen: ik doe ook maar wat. Het is het soort hardloper dat een mate van barmhartigheid bij mij oproept. Ik hoop dat die te horen is in mijn groet. En warempel, deze hardloper in alledaags kloffie groet terug. Vaak wordt de groet wat overstemd door het hijgen, maar ik kan zien dat de lippen in het gepijnigde hoofd woorden vormen, terwijl de blik enigszins onbestemd mijn kant uit gaat. En voorbij is hij. Nog een paar passen lang hoor ik hem ademhalen.
Daartussenin zit een groep van jonge mannen en jonge vrouwen, die op zoek zijn naar een nieuwe hobby. Ze hebben al van alles geprobeerd, maar niets bevalt. Dan maar eens hardlopen. Een paar oude gympen, een voetbalbroekje, een volleybalshirt is genoeg. Nog niet te veel investeren want misschien ga ik volgende week wat anders uitproberen. Vaak zijn zij mij al voor met groeten. Een fris enthousiasme klinkt in hun groet. Hoe lang dat frisse enthousiasme blijft weet ik niet want de ontmoeting is meestal eenmalig.
Soms gebeurt het dat ik wandelaars ontmoet die ook met vastgestelde wandeling, bijvoorbeeld een Lange Afstand Wandelpad (LAW), bezig zijn. Dan staan we even stil en hebben het over hoe ver en hoe mooi het is. Soms schuilen we samen onder een boom, totdat het bladerdak de regen ook niet meer kan tegenhouden en we ieder op eigen weg verder gaan.
Ik weet niet of het groeten anders gaat wanneer ik alleen onderweg ben of samen met Wandellief. Ben je met z’n tweeën meer met elkaar bezig, dan met anderen die je op je pad tegenkomt? Heeft een ander ook minder de neiging een praatje aan te knopen wanneer wij samen zijn?
Verder weet ik ook niet of het groeten verschilt per landstreek. Zijn mensen in de ene regio meer tot groeten bereid dan mensen in een andere regio? Ik weet het niet. Zijn mensen in de randstad minder bereid tot groeten dan mensen in Salland? Zijn Friezen stug in hun groeten en Limburgers hartelijk in hun groeten? Ik weet het niet.
Er ligt nog een ruim werkveld vrij voor ambulogen.
Tot slot: ik denk aan een wandelontmoeting met een man die ik tegenkwam op de omwalling van het oude centrum van Gorinchem. We groetten elkaar en bleven aan de praat toen we gezamenlijk verder liepen. Hij maakte zijn dagelijkse wandeling met zijn hond, nadat hij was getroffen in zijn gezondheid. Deze hondenfluisteraar was op de weg terug naar een goed herstel. Zo gingen we pratend verder en namen groetend afscheid toen ik op weg ging ging naar de pont naar Woudrichem. Hij ging op weg naar huis. Wij kwamen elkaar tegen op een kruispunt van wegen.