
Ik krijg de indruk dat het station van Veenendaal – West verdwijnt in de omgeving, onopvallend. Tussen winkelcentrum en een woonwijk met scholen en met een hospice aan de rand van de bebouwing. Tegen een tafeltje buiten staat een step. Ik vermoed dat het geen vervoermiddel is voor de bewoners van het hospice, maar van een kleine bezoeker. Via de Slaperdijk aan de westzijde van het dorp kom ik de ruimte in, het begin van een lange wandeling door een bosrijk gebied. De wegwijzer wijst mij op drie routes, maar mij valt meer op dat dit een gebied is waar baasjes met honden lopen. Veel auto’s staan geparkeerd langs de rand van dit gebied. Van een hond laten lopen moet je zelf natuurlijk niet in beweging komen en moe worden. Gelukkig zijn een paar bomen verder ook de baasjes en de honden achter gebleven. Tussen de Amerongse bossen treden open ruimten naar voren. Het is wel te merken dat het een zonnige dag is, want het aantal mensen in de bossen ligt hoog. Er zijn tochten op de Heuvelrug geweest waar ik bijna niemand tegen kwam. Winterwandelingen hebben zo hun eigen charme.
Ik kom uit op een bijzonder gedeelte van het bos. De naam is Sterrenbos, maar ook wordt de naam De Manege gebruikt. De vorm van het Sterrenbos is bijzonder qua vorm. Nu zou ik kunnen denken dat in 1790 dit bos werd aangelegd in de vorm van een ster of twee. Maar dit was niet geval. Dit bos is aangelegd in de vorm van een wagenwiel. Daar horen spaken bij en hier zijn er acht spaken. Elke spaak is 135 meter lang, op het punt waar de spaaklanen bij elkaar komen is een open ruimte. Aan de andere van de spaaklanen stuiten de lanen op de velg, deze rondweg of omloop is plusminus 900 meter. Vanaf de grond is dat allemaal moeilijk te zien.


Op de grond kan ik wel zien dat in de as (de open plek) de spaaklanen bij elkaar komen. De as ligt hoog, vanuit dit centrum gaan de lanen naar beneden. Het is hier ongeveer 64 meter hoog. In het midden van de open plek staat een eenzame eik, de eik heeft daar niet zo’n moeite mee en heeft niet te lijden van eenzaamheid. Waarschijnlijk is de eik geplant in het jaar 1792, twee jaar na het begin van de aanleg. Wie komt er op het idee om zo iets te doen? Dat was de eigenaar van het Amerongse Bos, de familie van Reede, die als thuisbasis het kasteel van Amerongen had. Nu heb je aan het onderhoud van een kasteel al je handen vol, maar het werk kon altijd worden uitgebreid met een ander project. In de loop der jaren ging het achteruit met het Sterrebos en dreigde de fraaie structuur te verdwijnen. In het jaar 1990 is begonnen met herstel van de wagenwielstructuur. Veertien jaar later werden allerlei bomen in de cirkel gekapt en werden de randen van de spaaklanen beplant met beuken. Zo is er een krachtige structuur hersteld. Ook de kleine kudden schapen kan nu genieten van het karrewiel en van wat er groeit. De cirkel heeft ook grote aantrekkingskracht op mensen, merkte ik tijdens mijn lunchpauze. Ik loop over een spaak in zuidoostelijke richting en kom aan de rand van het dorp Elst. Hier tref ik een bordje van een grafheuvelroute. Ik let niet op want ik zie geen enkele grafheuvel, waarschijnlijk omdat ik te druk bezig ben met de route. Vanaf de noordrand van het dorp Elst loop ik recht naar het noorden. Bos en bos en af en toe een mountainbikeroute.

Bij de Elsterberg en de Noorderlaan tref ik een tweetal wandelbankjes en ik besluit hier weer een lunchpauze te houden. Deze Elsterberg haalt het niet bij de heuvel van de eenzame eik. Deze heuvel is maar liefst anderhalve meter lager. Het luistert nauw in een land met weinig verheffing. Er zijn niet alleen wandelaars en hardopers en honden op de been in het bos. Ook zie ik twee reeën die weglopen uit een gebied dat met linten is afgezet. Op de Westerlaan (zijn andere windstreken hier ook vertegenwoordigd ?) tref ik één boswerker aan. Oftewel een man aan de knoppen van een takel die kale boomstammen keurig op een vrachtcombinatie takelt. Er wordt niet op ouderwetse wijze met paarden gewerkt, zo te zien, om de gevelde stammen uit het bos te slepen.

Ik heb inmiddels het Amerongese Bos verlaten en ben aangekomen in het Prattenburgsche Bos. Dit is een landgoed dat in sinds 1694 in handen is van de familie Van Asch van Wijck. De route geeft aan dat ik even van de gebaande weg af kan gaan om iets van het landgoed te zien, dat wil zeggen, iets van de gebouwen. Aan de weg loop ik langs twee huizen. Even verderop tref ik de ingang (gesloten) met aan het einde van een lange laan de Cunerahoeve. Ik besluit om terug te lopen. Liefhebbers kunnen hun hart op halen aan de tuinmanswoning die ik zojuist gepasseerd ben. De luiken dragen de kenmerkende tekens van het landgoed. Daarnaast staat de Ursulahoeve. Op de grens van bos en bos tref ik een bankje, maar ik ben nog niet toe aan een lunchpauze. Rondkijkend vermoed ik dat hier veel scholieren langs fietsen, wellicht onderweg van Veenendaal naar Amerongen en omstreken. Nu gaat het verder naar het noorden, eerst door het bos, dan een smal asfaltweggetje en dan weer de bekende woonwijk in ten zuiden van het station Veenendaal West.
Een mooie wandeling (het zonnige weer helpt ook!), die grotendeels door grote bosgebieden gaat.
Deze wandeling staat in :
Rob Wolfs en Ad Snelderwaard – Wandelen over de Utrechtse Heuvelrug – uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig 2016 (wandeling nummer 13: 15 kilometer)
Voor meer informatie over deze gids en bestelmogelijkheid, klik op Gegarandeerd Onregelmatig.