Herhagen in Sauerland

Het is Koningsdag. Wij bevinden ons verre van het rumoer in de lage landen. Wij bevinden ons in de ietrwat hogere landen in het land waar veel Oranjes vandaan zijn gekomen. Onze plaats van tijdelijke vestiging is het kleine dorpje Herhagen in het heuvelachtige Sauerland. Eén ding is duidelijk: deze streek is niet gehuld in het oranje. We zijn deze week voltallig als gezin, soms trekken we gezamenlijk op, soms gaat een ieder zijn weg.  Vandaag gaan onze wegen uiteen en ik heb besloten om een eind te gaan wandelen. Dagelijks maak ik wel korte wandelingen, maar nu wil ik wat langer onderweg zijn. Ik heb geen bestaande route op het oog. Ik zie wel waar de wind mij brengt (en dan nog weer op de thuisbasis terecht komen).

Mede dankzij de navigatiemogelijkheden op mijn telefoon kan ik op pad gaan. Eerst wil ik naar het dorpje Mönekind. Ik heb geen idee wat het dorp voorstelt, dat is tegelijk een voordeel, want dat verruimt mijn horizon. Onderweg staan er borden met richtingen en namen van dorpen en afstanden en nummers. De eerste honderden meters zijn inmiddels bekend terrein daarna gaat het op nieuwe paden, die niet vaak gebruikt worden. Het is bos en boom en bos. Ik heb gepland om naar Mönekind te lopen via de buurt van Sögtrop, dan blijf ik in de buurt van een waterstroompje. Onderweg zie ik echter een bord met daarop de aanwijzing dat ik ook via een andere weg naar Mönekind kan lopen en dat ga ik doen. Ik merk wel dat dit pad behoorlijk haaks op de waterstroom staat en bij tijden flink heuvelop gaat. Bovenop de heuvel zie ik vergezichten, grazige weiden, uitgestrekte bossen, heuvellandschappen. Ik ga zitten op een bankje, en ik baad in de zon. Ik eet een hapje en drink een ‘glas’ en doe mijn jas in mijn rugzak, de rest van de dag hoef ik mijn jas niet meer aan. Tot nu toe heb ik gewandeld op onverharde wegen, plotseling, op een heuvelrug kom ik terecht op een asfaltweggetje, maar al spoedig mag ik afslaan naar een weinig betreden pad en zie ik onder mij het eerste doelwit van mijn wandeling Mönekind liggen. Zo te zien zullen het een paar boerderijen zijn.

Voordat ik op een asfaltweg naar Mönekind kom tref ik deze bouwkeet en daar recht tegenover nog een keet. Op deze keet een grote reclame van een biermerk. Daarvoor een wandelbankje of een drankbankje en een metalen ton met restanten van een vuur. Ik stel mij voor dat de dorpsjeugd (alleen de jeugd ?) hier samenkomt  op een avond, de dingen van de dag doorneemt, een biertje drinkt, een vuurtje steekt. Dan wordt de weg naar de boerderij weer aangevat. Of de jongelui dan nog stevig kunnen lopen weet ik niet. De bouwlieden die deze gelegenheid hebben gebouwd zijn wel zo verstandig geweest om naast de trappen een leuning aan te brengen. Zelfs aan het begin van de avond hebben de jongelui nog enige hulp nodig. Deze hulp verschijnt door het bordje met de tekst ‘Bauwagen’. Zo zie ik dat een drankkeet geen typisch Nederlands plattelandsverschijnsel is.

Ik kom aan in Mönekind. Het is niet een jeugddroom die uitkomt, maar het is toch wel mooi om hier te zijn. Midden in het dorp wijst een paal de snelste weg om weer uit het dorp te komen. Het is een leuk staaltje van noest houtsnijwerk.

Tegenover de wegwijzerpaal staat een kapel met aan weerszijden van het pad naar de deur twee wandelbankjes. Ik loop het pad op en naar de deur. Helass is de deur op slot en kan ik niet hier een moment van rust en bezinning nemen. Ik loop terug en kijk op een bord met een schets van de omgeving. Ik besluit om naar het dorp Kirchrarbach te lopen. Ik zie verscheidene mogelijkheden, kies een mogelijkheid op mijn navigatiesysteem en ga weer verder. Het is nog steeds mooi weer. De ene kapel is dicht, de andere kapel (beduidend kleiner) is open. Op een kruispunt van paden, onderweg naar Kirchrarbach, tref ik een kleine kapel, gewijd aan Fatima Madonna. Sinds 1985 staat haar afbeelding hier, daarvoor was de eer aan Maria, en was deze plek een halteplaats op een lokale pelgrimstocht. Langzamerhand nader ik het buitengebied van Kirchrarbach. Van boven kan ik een deel van het dorp zien. Het is veel groter dan het dorp waar ik ben begonnen en het dorp waar ik door heen kwam. Hier staat een flinke kerk en een wandelbankje geeft de mogelijkheid om daar peinzend naar te kijken. Ik kom uit op de doorgaande weg uit die dwars door het dorp loopt. Er zijn tekenen van horeca en bedrijvigheid. Ook zie ik een groot bord met een tekening van de omgeving en de daarbij horende wandelroutes. Ik maak de keus om naar Landenbeck te wandelen. Landenbeck ziet er op de kaart niet uit als een dorp, met als een verspreide hoeveelheid boerderijen die zijn verbonden door die ene naam. Buiten het dorp ga ik al snel de hoogte in en dan loop ik langs de randen van de heuvel.

Vanaf die rand van de heuvel krijg ik een zicht op de plek van de route waarop ik besloot om een andere weg naar Mönekind te kiezen. Ik zie de weg flink omhoog gaan in een rechte lijn. Dit is in ieder geval een verschil met wandelen in Nederland waar je niet zo gauw zicht krijgt op een weg waar je uren terug hebt gewandeld. Landenbeck zorgt nog wel voor een verrassing op de weg. Ik krijg te maken met een flinke stijging op de weg. Hier loop ik op de asfaltweg. In een enkele boerderij langs de weg zijn vakantiemogelijkheden. Ik zie meerdere auto’s met een Nederlands nummerbord. Ik maak nog een foto van een kappelletje, maar ik heb geen idee waar op de route ik deze foto heb genomen. Daarom maar hier geplaatst, maar het had ook ergens anders in het verhaal kunnen zijn. Een plek voor bezinning past overal. In Landenbeck is er weer een moment van herbezinning op de route. Ik kies er voor om naar Reiste te wandelen en daar zie ik wel weer verder.

Onderweg neem ik afstand van de snelste route en ga ik door de landerijen en de bospercelen. Op één van die plekken kom ik een fraai wandelbankje tegen. Het is meer een ligbankje, waar je met z’n tweeën op kunt ligzitten en genieten van het uitzicht. Ik daal af naar Reiste door de velden. Wanneer ik aankom bij de Rooms Katholieke kerk aan de doorgaande weg. Het is er druk, heel druk. Auto rijden weg, mensen lopen weg, anderen praten in groepjes met elkaar. Een man in een lang zwart gewaad loopt over het kerkterrein. Ik weet niet of er begrafenis was of een bruiloftsviering. Mijn besluit is om verder te lopen, de doorgaande straat (55) over te steken en vervolgens loop ik langs de voormalige Evangelische Kirche. Waar de Evangelische Kirche (een soort PKN, maar dan Luthers) nu haar samenkomsten heeft weet ik niet. Door deze onkunde laat ik mij niet tegenhouden. Ik neem een korte pauze aan de voet van een kruis. Het is een bijzonder kruis. Allerlei symbolen uit het dagelijkse leven staan hier op. Een apart opgesteld infobord geeft de betekenis van al die symbolen. Zo laat dit kruis zien dat heel het leven in verbinding staat met Jezus Christus.

Ik wandel verder, nu gericht op de laatste etappe naar de thuishaven. De tocht gaat door landelijke wegen. Vlak voordat ik de doorgaande weg (55) oversteek kijk ik achterom naar de heuvel die ik net afgedaald ben. Ik zie aan de bosrand drie herten voorzichtig een grasland inlopen. Na enige voorzichtig lopen op het grasland beginnen ze dartelend te lopen, verdwijnen in een houtwal en komen tevoorschijn in een ander grasland. Nog een korte wandeling en ik ben weer op de thuishaven. Het is een mooie wandeling geworden op een mooie middag. Ik heb iets meer dan 21 kilometer gewandeld.

Advertentie