Vanaf het treinstation van de legerplaats Wezep vertrekken we in zuidelijke richting. Maar al snel slaan we linksaf en gaan op bezoek bij Vitens, dat hier een groot waterwingebied heeft. We passeren een grote stapel boomstammetjes maar het is nadrukkelijk verboden hier overheen te lopen, we nemen het doorgaande pad om niet in problemen te komen. We komen over de Wezepse Heide. Eén van de opvallende zaken hier op de hei zien we in de vorm van één auto, twee mannen en één greep. Eén man rijdt en stopt, de bijrijder stapt uit met zijn greep en schept poep aan de kant. Hij stapt in met de greep en de chauffeur rijdt door en stopt bij de volgende poephoop. De natuurbelevenis is overweldigend.

Wanneer we het bos uitkomen volgen we een lang traject over het fietspad van de Keizersweg. Wie hier de keizer is is onduidelijk. De weg brengt ons naar de A50 die wij middels een viaduct over kunnen steken. De route verder langs de doorgaande weg, maar wij besluiten om na het viaduct het eerste pad naar rechts in te gaan en dan naar links. Zo vermijden we de weg, blijven in het bos en komen weer op de route uit, wanneer deze zelf naar rechts gaat, richting landgoed Molecaten. We nemen een lunchpauze op een wandelbankjes en zien baasjes met een hond aan ons voorbijgaan. Het duurt even voordat wij voorbijgaan en in de verte het landhuis zien liggen.
We komen wat dichterbij de oude watermolen die op het landgoed staat. Bij een vorige passeerbeweging kregen we hier een uitgebreide rondleiding van een enthousiaste vrijwilliger. Nu stroomt het water hevig en naar beneden, maar het grote wiel draait niet. We malen er niet om en wandelen verder, over de Koeweg, Eliselaan en arriveren in de bebouwde kom van Hattem. Wat ruik ik? Ruik ik suddervlees? Mijn lief vermoed dat het soepgroenten zijn. Even later wordt het geurmysterie opgelost in een reclamezuil. Het is de fabriek van Saturn Petcare, een bedrif in voedsel voor honden en katten. Een zusterbedrijf (of is het de hoofdvestiging?) staat in Bremen. Hoe zou onze Hond hier over denken? Zou hij ook gedacht hebben aan suddervlees of soepgroenten? Of zou hij naar het bord lopen en zijn rechterachterpoot opheffen als een groet?

Via de Hoopjesweg komen we bij de kerkhof dijk. Er is een dijk, maar geen kerk, wel een hof, een dodenakker en een beth chaijim. Het huis der levenden kent vele goed onderhouden grafstenen. Mensen van priesterlijke afkomst en anderen. Vanaf de dijk kijken we naar beneden en lezen grafschriften, namen en data en letter van aleph en bet. Leven en dood in de diaspora. Verweg van Beth Lechem en de vrede van Jeruzalem. De dijk voert ons verder met uitzicht op de IJssel en een solitaire ooievaar, die zijn nest inspecteert. Zit alles er op en er aan? Wederom lopen we Hattem binnen. De oude stad met veel geschiedenis. Met Voerman en Anton Pieck. Van bakkers en een dorpspomp. In het kader van onze trektocht komen we langs de oude synagoge van Hattem. De eerste steen werd gelegd in het jaar 1873, dat in de joodse jaartelling het jaar 5633. Het gebouw staat aan de Achterstraat. Met een wetsrol die werd geleend van Zwolle werd een begin gemaakt met samenkosten voordat de synagoge werd gebouwd. De joden van Hattem en Heerde werkten nauw samen. Een afschuwelijke gebeurtenis vond plaats in Hattem. Een joods echtpaar had een onderduikadres gekregen, de kinderen van de ouders zaten op een andere adressen. De moeder kon het niet opbrengen om gescheiden te zijn van haar geliefde kinderen. Zij deed telkens pogingen om haar kinderen op te zoeken, met al het bijbehorende gevaar. Uiteindelijk besloot het verzet om de beide ouders om te brengen.

Hattem is in het gelukkige bezit van een molen. Dat doet mij deugd, op een verhoogde plaats in de bocht van Molenbelt en de Noordwal. De molen draagt de gelukkige naam De Fortuin. Op iedere zaterdag is de molen open en worden produckten verkocht. Wij verlaten het stadje via een werkeloze ijsbaan en de Gelderse Dijk. We lopen langs een laaggelegen weg en gaan onder de Hanzelijn door waar de grafitti schrijvers in ganzenpas voorbij gegaan zijn. We steken de IJssel over met behulp van de IJsselbrug en komen in de provincie Overijssel. Het is de vierde provincie op onze tocht. Bij het Katerveer (de oude verbinding tussen de beide oever was een veer) passeren wij sluizen en vergezellen de Willemsvaart, altijd prettig om even met een naamgenoot op te lopen.
Via de Willemsvaart komen we terecht op de Veerallee. Aan deze Allee (restant van de Franse tijd ?) was een midedelbare school gevestigd, die de naam Celeanum droeg. Op op 2 en 3 oktober 1942 moesten de Joden in de werkkampen naar Westerbork. In het kader van gezinshereniging dienden vrouwen en kinderen en de resterende mannen zich hier te melden om weggevoerd te worden. Op de derde ging de stoet naar het treinstation en vandaar naar Westerbork. Op het voorhof van de voormalige school staat nu een monument van verstilde rozen, genaamd de ‘Rozenboom’. De ‘Rozenboom’ is een kunstwerk van Iris Le Rütte.

We naderen het einde van deze etappe, we besluiten om nog even door het oude centrum van Zwolle te zwerven. We hebben het zicht op de Peperbus, het symbool van de stad Zwolle, meer nog dan PEC. Koning Lodewijk Napoleon heeft nog een flinke vinger in de peperbus gehad tijdens zijn kortstondige bewind in de lage landen. Aan de Peperbus (75 meter hoog) vast zit de basiliek van de stad. Paus Johannes Paulus II heeft dit kerkgebouw verheven tot een basilica minor. We dwalen naar binnen en gaan zitten en laten het imposante gebouw op ons inwerken. Duisternis heeft de overhand. Hoe zou het hier zijn op een zonnige dag in de late lente? We hadden al aan de overzijde van de weg een parkeerplaats gezien die was gereserveerd voor de pastoor op zondagen. Kerk en straat zijn moeilijk te scheiden. In de kerk is de schrijn van de beroemde monnik en schrijver Tomas a Kempis. Hij was na Geert Grote één van de leidende figuren van de Moderne Devotie, een beweging die een start maakte in die andere IJsselstad Deventer. Hij schreef het nog steeds veelvuldig gelezen ‘De navolging van Christus'(1471-1472). De beweging zette zich in voor soberheid en goed onderwijs en zorg voor de medemens. Zaken die we nog steeds nodig hebben.

Wanneer we weer op weg zijn ontmoeten we een drietal struikelstenen van drie Vrieslanders die hun leven ten onder zagen gaan in Auschwitz. Kleine tekens aan onze voeten. Drie kleine monumenten van onpeilbaar leed. Even verder komen we nog een toegift tegen, die niet vermeld staat op de route en in het boekje. We lopen door de Voorstaart en mijn lief roept: Kijk hier eens. Zij wijst op een bordje op de gevel tegenover het Vrouwenhuis, waar ik juist belangstelling voor had. In het pand achter het bordje was een joodse lagere school gevestigd in de jaren 1941 en 1942. Vanaf 1 september 1941 waren joodse kinderen en joodse leerkrachten uitgesloten van het algemeen onderwijs. Daarna kwam hier ook nog een joods ziekenhuis, want ook van de algemene medische zorg werden de joden uitgesloten. In april 1943 kwam een einde aan het ziekenhuisje.
Uitsluiting. Isolatie. Opsluiting. Verbanning. Einde.
hoe mooi en hoe ver het was….
😓
LikeLike