De weerdeskundigen hebben mij voorgehouden dat het vandaag wel eens een beetje nat kan worden. Maar waarom zou ik mij daar door laten weerhouden van een flinke wandeling? Daarom is het goed dat ik al vrij snel na de start van mijn wandeling (na fiets, trein en bijna 40 minuten in de bus) een molen tegenkom. Een molen is toch vaak een teken van de strijd tegen het water. Dit is de Stommeermolen. Deze molen dateert in zijn huidige vorm uit het jaar 1920, maar er zijn veel oudere voorgangers.
Voorbij de molen zie ik de wereldberoemde bloemenveiling van Aalsmeer. Er is alle ruimte voor bezoekers om een rond te lopen (ik neem aan op een vastgestelde route) en om een rondleiding te krijgen. Over het jaar 2015 had het hele complex een winst van €12 miljoen.
Ik loop verder langs de Westeinderplassen, de plaatselijke watertoren die af en toe open is en dan kom ik terecht in Vrouwentroost. Later op de route zal ik merken dat vrouwen een nadrukkelijke stempel hebben gedrukt op deze buurt. Wanneer ik naar De Kwakel loop, stuurt de route mij over de grasdijk van de Vuurlijn. Rechts zie kassen en open groeiplaatsen, onder mij is niet alleen de dijk maar ook hoge grassen en struikjes met een groot vochtgehalte. Mijn broekspijpen gaan een ongelijke strijd aan. De schapen kijken mij verwonderd aan en laten dat soms ook horen.
Bij het begin van De Kwakel (onze kinderen hebben hier ooit een schoolkamp gehad) ga ik van de dijk af en loop ik over asfalt dat minder nat is.
Via een rechte weg, smal en langs water, kom ik uit bij de ophaalbrug van Fort De Kwakel. Ik ben zo verdiept in mijn route en een poging om een wandelbankje te vinden dat ik geen oog heb voor het Fort. Dit Fort maakt deel uit van de Stelling van Amsterdam (inclusief wandelroute om alles te bekijken of om er in sneltreinvaart langs te lopen). Het Fort is in 1897 gereed gekomen.
Na het Fort ga ik langs de doorgaande weg op weg naar Vrouwenakker en de Vrouwenakkerbrug. Ondanks het grijze weer en de bijbehorende miezerregen zijn er toch nog enthousiaste fietsvakantiemensen onderweg. Ik als voor de brug rechtsaf en loop over een jaagpad langs het Amstel-Drechtkanaal. Op dit jaagpad, dat eerst een asfaltweggetje is, kom ik een man tegen die mij enthousiast vertelt dat de berichten over weer gunstig zijn: in de middag is het droog en in de avond regen. Ik laat mij kortstondig meeslepen door zijn enthousiasme en spreek de nu reeds legendarische woorden: “Dan moet ik voor de avond bij een bushalte zijn.”
Het jaagpad is een mooi pad, af en toe tref ik een afgemeerde boot (niet allemaal in goede conditie) er staan huizen aan het pad, aan de overkant staat de auto en met de roeiboot wordt een persoonlijke veerdienst onderhouden. Een enkel huis is zelfs te koop. Ik kom bij een gesloten theehuis. Onderweg is er veel reclame voor dit theehuis, dat slecht op een dagen in de week open is. Gelukkig is de Tolhuissluis wel open. Ik kom kortstondig in de verleiding om hier de oversteek te wagen en het ommetje via Bilderdam te mijden. De sluis dateert van 1823. Toen werd er veel werk verzet om een aantal vaarwegen met elkaar te verbinden. Koning Willem I speelde hierin een belangrijke rol.
Ik laat de sluis achter mij en begeef mij naar Bilderdam. Ik zal het maar eerlijk zeggen: ik had er nog nooit van gehoord. Volgens het routeboekje is er een bisschop van Utrecht geweest met de naam Bilder, die hier een dam heeft laten plaatsen om het water van het Rijnland tegen te houden. Ik heb nog even gezocht naar informatie over Bilder, maar ik heb niets kunnen vinden. Hier vergaat mijn kans op een meditatief moment op mijn pelgrimsreis.
Gelukkig kom ik snel in de herkansing want wanneer ik de brug over de Drecht ben gepasseerd kom ik deze schuur tegen met de naam ‘Pniël’, tegenover een huis met de naam ‘Jacob’s droom’. De naam Pniël is een verwijzing naar een gedeelte uit de bijbel, Genesis 32. Hier wordt beschreven de ontmoeting van Jakob met een onbekende man, met wie hij in gevecht raakt. De onbekende man zegt tegen Jakob: “Je hebt gevochten met God en met mensen. En je hebt gewonnen.” Jakob besloot om deze plaats ‘Pniël ( of Peniël) te noemen, oftewel “aangezicht van God”. De droom van Jacob verwijst naar hoofdstuk 28 van hetzelfde bijbelboek, in de droom te Betel (“plaats van God’) belooft God dat Hij bij Jakob zal zijn.
Vanwaar deze namen in het liefelijke Bilderdam. Het gebouw met de naam “Pniël” is in 1925 in gebruik genomen als kerkgebouw door de Nederlands Hervormde Kerk (inmiddels opgegaan in de PKN). Momenteel is het gebouw een woning.
Va Bilderdam wandel ik verder langs het water en kom bij Nieuwveen uit waar ik de Kattenbrug oversteek. Zo kom ik in de buitenwijken van Nieuwveen, maar als snel ga ik weer naar het open veld.
Ik ben niet de enige die dit doet, want deze paal is een waar knooppunt van wandelingen. Er staat helaas geen sticker op van het Marskramerpad. De veelheid van paden kan er op wijzen dat er hier in de buurt niet zo veel mogelijkheden en paden zijn, of dit stukje Nederland is zo bijzonder dat niemand die wandelt dit mag missen.
Op het punt waar het Marskramerpad in westelijke richting gaat, ga ik verder naar het zuiden, over een grasdijk. Het Marskramerpad gaat door Papenveer, ik neem aan dat in vroeger tijden hier een veerbootje was waar alleen Roomskatholieken gebruik van mochten maken.
De dijk waarop ik loop is goed begroeid en nat van de regen.
Vroeger kom het hier ook nat zijn en daar hebben we dit gemaal Nieuwkoop aan te danken. Zo loop ik verder en zie aan de einder reeds Aarlanderveen opdoemen. Ik zie meerdere kerktorens rechts van mij waar een deel van Aarlanderveen zich bevindt. Eén van die torens hoort bij het kerkgebouw van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Aarlanderveen.
Bij de bushalte zie ik dat in de vakantieperiode de bus éénmaal per uur naar Alphen aan de Rijn gaat. Dat geeft mij ruimschoots de gelegenheid om een boterham te eten en een foto te maken van een kerktoren in het centrum.
En wat die voorspelling van die vriendelijke man bij de brug van Vrouwenakker betreft: misschien is het bij hem droog gebleven, maar ik heb veel miezerregen gehad.
Inmiddels heb ik totaal 47 kilometer gelopen op het Pelgrimspad.