De deuren van de trein gaan open op het station Hilversum Sportpark. Blijkbaar nog aangedaan door de reis en de aanwijzing dat we richting centrum (waar is dat ?) dienen te gaan lopen we de verkeerde kant uit. Gelukkig ontdekken we dit binnen enkele honderden meters en keren op onze schreden terug. We kunnen het spoor weer over en dat zal nog wel vaker gebeuren, hoewel niet steeds op dezelfde overgang. We komen langs het gebouw van de Evangelische Omroep waar lief en jongste zoon ooit waren voor de opname van een tv-programma, waar zoon één van de gasten in het programma was. We vervolgen heden onze weg zonder opname, in volstrekte anonimiteit. Eén van de vele passanten. We komen al spoedig bij een ander spoor, ditmaal het spoor tussen Hilversum en Baarn. We zullen vandaag vele ontmoetingen hebben met dit spoor. Eerst lopen we aan de noordzijde en even voorbij de snelweg A9 gaan we langs de zuidkant.
Aan de zuidkant komen we terecht op de Slingerdreef. We nemen een pauze op een bankje bij een vennetje. We hebben niet gezien of hier een slinger dreef. Fietsers, wandelaars en honden passeren hier. Vrij snel na het vennetje raken we het spoor kwijt, maar we weten ons te herstellen en komen weer bij het spoor uit dat we nog aan de zuidelijke kant volgen. Vlakbij het centrum van Baarn steken we het spoor over via een loopbrug.
Tegenover het station biedt een bankje ons de gelegenheid om weer even te pauzeren. We hebben het zicht op een klein parkje met monumenten. Bij het ene monument worden we opgeroepen om niet te vergeten. Niet te vergeten de verschrikkingen van de tweede wereldoorlog. Op dit monument staan in alfabetische volgorde de namen van de Joodse burgers die zijn weggevoerd en omgekomen. Van Hadassa Abram (37 jaar) tot en met Nehemia Swaab (6 jaar).
Langs de begraafplaats gaan we Baarn uit, via Breemeentje. Het is mij onduidelijk of dit verwijst naar een ‘brede, maar kleine meent’. En dan begint het te regenen en vervolgens regent het. Nat, natter, natst. Langs een lange weg langs het spoor van Baarn naar Amersfoort. Een regenhoes gaat om de rugzak heen. We praten over wat er op het spoor gebeurde in de jaren veertig van de vorige eeuw, hier door de polder langs de Eem.
Via een strook met bomen passeren we de grens tussen de open polder en het gesloten bedrijventerrein van Isselt, we vervolgen de weg door het oude Soesterkwartier, een wijk met een eigen spoorkarakter. Hier woonden vroeger veel spoorwerkers. Kleine huizen. Grote huizen.
Aan de Soesterweg treffen we aan de noordzijde een oude begraafplaats, enkele van de graven zijn van militairen die overleden zijn tijdens of kort na de eerste wereldoorlog. De poort van de begraafplaats staat wijd open. In Amersfoort werden ook veel vluchtelingen opgevangen, met name uit België.
Schuin tegenover deze begraafplaats is de Joodse begraafplaats, achter een muur, een gesloten toegang. Bij het aangrenzende huis is een sleutel verkrijgbaar, maar ook daar is alles dicht. Boven de toegangsdeuren van de begraafplaats (uit 1873) staan in het Hebreeuws en het Nederlands de woorden uit het profetenboek 1 Samuël hoofdstuk 2, vers 6:
“De Eeuwige doodt en maakt levend
stort in het graf en voert opwaarts”
Wij lopen door naar het nabijgelegen station Amersfoort Centraal, waar onze tocht van vandaag eindigt.