Twee mannen gaan aan de wandel.
De één is de Zwitserse schrijver Robert Walser (1878-1956)
De ander is de Duits/Zwitserse journalist en schrijver Carl Seelig (1894-1962.
Voor de eerste is het startpunt van de wandelingen zijn woonplek, sanatorium Herisau.
Voor de ander is het startpunt van de wandeling het treinstation van Herisau.
Soms ontmoeten beide heren elkaar op het station.
Soms vindt de ontmoeting plaats bij het sanatorium (psychiatrische kliniek) waar Walser sinds juni 1933 verblijft.
Wanneer de heren elkaar ontmoeten voor hun eerste gezamenlijke wandeling op 26 juli 1936 is Robert Walser 58 jaar en Carl Seelig 42 jaar.
Seelig wil zich graag inzetten voor de publicatie van het werk van Walser en hij wilde Walser ook persoonlijk tot steun zijn. Voordat Walser kwam te verblijven op Herisau, werd hij behandeld in kliniek Waldau (bij Bern) sinds 1929. Walser was akkoord gegaan met het contact met Selig en zo ontmoeten beide mannen elkaar op die julidag in de kliniek. Walser was gestopt met zijn schrijfwerk, want zo zei hij: “Ik ben hier niet om te schrjijven, maar om gek te zijn.” (Walser was opgenomen omdat hij pogingen tot zelfdoding had ondernomen.) Na toestemming van de geneesheer-directeur gaan de beide mannen aan de wandel. Over de loop der jaren zullen zuij samen vaak aan de wandel gaan, vaak op een zondag, terwijl zij kerkgangers ontmoeten, kerkklokken horen luiden. Na afloop van elke wandeling maakte Seelig aantekeningen en werkte deze uit tot een beschrijving van deze wandeling. Dit deed hij 44 keer voor 44 wandelingen in de periode van 1936-1955. In deze publicatie staan echter 45 wandelingen. In deze 45ste wandeling beschijft Seelig de laatste wandeling van Robert Walser op eerste Kerstdag 1956. Robert Walser verlaat Herisau voor een wandeling en wordt later levenloos gevonden in het besneeuwde Wachtenegg door twee schooljongens op ski’s.
Tijdens hun wandelingen wordt er gezwegen en wordt er gepraat, over literatuur, over schrijvers, over jeugd en afkomst. De beide heren laten zelden een kans onbenut om een Stube, een bakkerij, een restaurant in te gaan om weer nieuwe energie op te doen. De fles komt op tafel, de gerechten worden er omheen geplaatst. Het gesprek gaat door of er wordt juist gezwegen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is Seelig onder de wapenen aan de Zwitserse zijde, toch blijft hij het contact met zijn wandelgenoot onderhouden. De oorlog en Hitler komen ter sprake, maar niet uitgebreid. Walser die van 1905-1913 in Berlijn had gewoond zei: “Mijn wereld is door de nazi’s vermoord.” Allerlei vormen van openbaar vervoer worden gebruikt, zodat zelfs de Bodensee wordt bezocht. Sneeuw en regen vormen geen belemmeringen voor de geplande wandelingen. Vaak is Walser slechts gekleed in zijn versleten pad (zonder overjas). In de periode van de wandeljaren zet Seelig zich in om werk van Walser opnieuw te publiceren. Dit levert Walser financiële middelen op, zodat hij in de psaychiatrische kliniek kan blijven en niet aan de bedelstaf raakt.
Ook dit boek is er getuige van dat terugkomen van een wandeling als ‘leeg hoofd‘ bijkans onmogelijk is. Er gebeurt van alles tijdens een wandeling, zelfs bij een wandeling in stilte. Carl Seelig heeft er op mooie wijze verslag van gedaan.
Robert Walser heeft trouwens zelf ook over wandelen geschreven in zijn boek ‘De Wandeling‘.

Carl Seelig
Wandelingen met Walser
uitgeverij Koppernik 2022
ISBN 9789083237046
vertaald door Machteld Bokhove
Dit boek heb ik van de uitgeverij ontvangen voor een recensie op mijn wandelwebsite.