Groot Frieslandpad (03) : Medemblik naar Hylpen

Medemblik : Pekelharinghaven

Het is kwart voor negen wanneer ik mijn rugzak omdoe en tussen de voormalige Zuiderzee en het oude stationsgebouw voor stoomtreinen door mijn weg zoek. De dijk keert het water en schenkt vergezichten. In de verte zeilt een boot, dichterbij is een cruiseship uit Duitsland aangemeerd. Een enkeling zit op het panoramadek. Met het water aan mijn linkerhand en de oude havenstad aan mijn rechterhand ga ik verder, tussen uitgelaten honden en ingetogen hondenfluisteraars. Bij een standbeeld van twee in de verte turende mannen is het een trefpunt van mens en dier. De laatste berichten worden niet digitaal doorgegeven, maar gaan van mond tot mond. De Oosterhaven ontvangt mij met gestreken zeilen. Militairen maken hun snelle rubberbootjes klaar voor vertrek. Vanaf de kade wordt hun werk nauwgezet gevolgd. De Pekelharinghaven maakt een slaperige indruk. Op een enkel zeilschip is een teken van leven te merken. Radboud wacht nog steeds in zijn kasteel. Zal zijn schip ooit komen om hem op te halen? Over en naast de Oosterdijk zie ik hen aankomen. In groepjes van twee of vier, soms een langgerekt lint. Oudere mensen met een helm op. Fietsen van hetzelfde slag. Het zijn de eerste Duitsers van de dag. Zij fietsen in een rustig tempo naar Medembliik, want op dit tijdstip zal het al feest zijn in de stad. De eerste terrassen zijn open, de haven is ondergelopen. Zeilen vangen een zuchtje wind op. Mensen kijken hun ogen uit. Ik ben weg van Medemblik over een spoor dat ik herinner van het Zuiderzeepad. Langs paden langs het water. Langs een strandpaviljoen, waar één stoel de toegang verspert. Voorbij het oude stoomgemaal aan de andere kant van de weg. Achter de diepgaande achtertuinen van Onderdijk. Bij Wervershoof steek ik de Kaagdijk over en wandel door een klein bosgebied. Daar tref ik een sportende dame, die zichzelf onder grote druk zet door zich op te drukken en dan een sprongetje te maken. Gewichten liggen naast haar voeten. In stilte groet ik haar en geef de voorkeur aan de voortzetting van mijn wandeling (zonder sprongetje). In de bocht van het parkbos staat een koe in de struiken die zich tegoed doet aan groen. De Simon Koopmanstraat is een lange weinig opbeurende straat. Het enige verheffende dat ik aanschouw is een minibieb aan de kant van de weg. De deur is nog dicht, maar met een eenvoudige beweging krijg ik de deur open. Boeken presenteren zich. Eén boek neem ik mee. Ik had al twee boeken van huis meegenomen, één uitgelezen in de trein en begonnen aan de tweede. Aan het einde van de weg ga ik de hoek om en kom op Zijdwerk, een lange rechte straat met als punt van verheffing een molen. Het is de Werverhoofse molen, een stellingmolen. De wieken staan stil in de lucht en steken af tegen de blauwe luchten verluchtigd met witte penseelstreken.

Molen De Hoop

Hoe zou Theo Koomen dit tafereel hebben beschreven als hij achter op de motor langs zou komen? Koomen werd geboren en begraven in Wevershoof, daar tussendoor was hij een beroemd radioverslaggever van vele sportwedstrijden. Met name zijn rechtstreekse verslagen van de Tour de France (die nu bezig is) achter op de motor werden wereldberoemd, ver buiten Wervershoof. Hij had op sommige momenten moeite om zijn verbeelding in toom te houden en zijn verslagen waren poetische momenten waar luisteraars, thuis en op het werk, naar uitkeken. In molen De Hoop is een museum gewijd aan Theo Koomen. Aan het einde van Zijdwerk ga ik rechtsaf, dan zie ik plotseling een omgekeerde Nederlandse vlag aan een hark aan de voorgevel van een burgerhuis hangen. (Naar later zal blijken is dit de eerste en enige omgekeerde vlag die ik tegenkom tussen Medemblik en Enkhuizen.) Dan linksaf op de Tolweg, in een berm ga ik zitten. Voor mij een sloot en aan gene zijde van dit water staat vermeld op een bord: Northsea Pears Storage. Nu zou ik kunnen denken dat ‘Noordzee’ één woord is en dat North Sea met twee woorden dient te worden geschreven. Over de betekenis van Pear bestaat geen twijfel: drie peren staan afgebeeld op het bord. Boven het bord uit torenen drie banieren die elk wijzen op een koelhuis. Ik kan er ook één huren, maar zo warm is het nog niet. Verfrist door één peer en boterhammen en stukjes paprika (heel verfrissend) sta ik op, slinger mijn rugzak om en probeer fietsende scholieren te ontwijken.
Voordat Hoogkarspel aan de horizon verschijnt komt de verrassing van de dag. Ik sla linksaf en ga over de Kadijk. Hier loop ik in een natuurgebied, lang en smal dat mij tot het Speelbos bij Enkhuizen breng. Onderweg wonen mooie namen: Klookeweel, Ruiterweel, Lutjebroekerweel, Zuidmeerweel, Het Valkje (geadopteerd door de familie Weel). Bij een veeroster zie ik beweging, omhoog, omlaag. Het kopje gaat omhoog en kijkt rond, duikt weer onder en komt weer boven. Ik nader voorzichtig. Hij / zij kijkt mij aan, duikt onder en komt boven. De witte tekening op de vacht is duidelijk te zien. Het is een hermelijn. Nauwelijks een andere wandelaar waar te nemen, wat ik wel zie zijn gewassen. Rij naast rij. In kassen en op de koude grond. Ik ben in de groententuin van Nederland. Geen koeien, maar kolen. Dan het Speelbos in, waar de rust en verstilling van de Kadijk plots is vervlogen. Vele schoolklassen vieren het einde van het schooljaar. Kinderen zijn het water ingegaan. Kinderen klimmen over en onder speeltoestellen. Kinderen bevolken het terras van het bezoekerscentrum. Kinderen klimmen in het Klimbos. Groepjes oudere jongeren zitten op een grasveld en luisteren naar muziek. Van een houten bruggetje met één leuning, springen kinderen op rij het koude water in. Temidden van dit jeugdige gewoel neemt een oude man plaats op een bankje, pakt zijn drinkfles en zijn trommeltje met boterhammen. Hij kijkt het gewoel aan. Hoort de kreten. Hoort het lachen. Ziet een juf aan een kabel door de lucht gaan. Hij ziet vele fietsen gestald en in beweging. De oude man groet ’s morgens de dingen. Dan pakt hij zijn rugzak in, slingert deze om zijn schouders, gespt de heupriemen vast en gaat zijns weegs. Hij verlaat het Streekbos.
Over De Gouw komen scholieren mij tegemoet fietsen, groepjes blijde gezichten. Scholieren van De Gouw. Een enkeling heeft een wit-blauw rapport in de hand. De stemming is er niet minder om. Op het schoolplein staan tafels met kleden van een beroemd biermerk uit de hoofdstad. Wanneer ik de Randweg ben overgestoken nadert de oude kern van Enkhuizen snel. Ik ga over de oude vestingwal en daal af naar de Oude Gracht, met oude huizen en jonge mensen, met diepe tuinen en geschiedenis in de stenen. Het water van de gracht kan de tijd niet wegspoelen. De Westerstraat brengt mij bij de Westerkerk. Ik hoor stemmnen van vakantiegangers, Duits en Nederlands. Langs de Zuiderkerk kom ik uit op de Oosterhavenstraat, bij het Zuiderzeemuseum. Via havens, oude panden, een drommedaris en bruggetjes kom ik uit bij de Buitenhaven. Ik zoek de plek waar de veerboot naar Stavoren zal aanleggen. Een bord wijst mij er op dat ik een kaartje kan kopen bij het VVV. In het koele pand is geen mens, ik kijk rond, tot plots een jonge vrouw achter een gordijn vandaan komt en mij welkom heet. Na betaling (€15.50) krijg ik een kaartje enkele reis, zij schrijft op mijn bewijs de dag van de gewenste overtocht en het tijdstip. Ik ben ruimscheeps op tijd. Ik koop softijs inclusief obliehoorn en dip om mijn verloren calorieën aan te vullen. Ik ga zitten op een bankje in de schaduw en pak mijn boek. Een Belg schrijft over zijn wandeltocht van Ierland naar Istanbul. Ik loop pagina’s met hem mee. Om kwart voor vijf vertrekt de veerboot en de geplande aankomst is om tien over zes. Ik denk er over wat ik dan zal doen. Meteen de trein in Starum pakken of doorlopen naar Hylpen en daar een latere trein pakken? Ik heb de vertrektijden en reistijden op mijn telefoon staan. Tijdens de prachtige overtocht overdenk ik (gesteund door warme chocolade melk en bitterballen) één en ander nog eens. Wanneer ik bij de volgende etappe start in Hylpen kan ik doorlopen naar Snits, waar in 1893 mijn grootvader en grootmoeder zijn getrouwd.

IJsselmeer

Van aankomststeiger naar station is 12 kilometer. Mijn gewenste trein vertrekt om 20.27, mis ik deze trein dan kan ik een uur wachten op dit knusse station.
Wanneer ik in Starum als tweede van boord ga weet ik het.
Ik ga naar Hylpen.
Meteen stevig de pas er in.
Achter het station langs en naar de Kooijweg. Een grote banier aan het toegangshek van een bedrijf vertelt mij de overpeinzingen van een boer en zijn zoontje: is er nog een toekomst? De vraag wordt aan Den Haag gesteld. De boer had allang bij collegae kunnen informeren hoe hij het beste zijn omslag naar een levensloopbestendige en duurzame wijze van ondernemen kan uitvoeren. Op de Jurisdictie passeren twee fietsers met bagage mij. Zij waren ook op de veerboot. Over de Noardermar. Ook hier weer een bekende weg van het Zuiderzeepad. Over De Wijmerts loop ik Molkwar binnen. Inmiddels heb ik op het korte trajekt in Fryslân al meer omgekeerde vlaggen gezien dan op mijn trajekt in Noord-Holland. Het verschil tussen een veeboer en een groentenboer. Achter de Sint Lebuïneskerk in het dorp staat een grote minibieb. Ik kijk even en dan weer door. Op naar de dijk. Daar mag ik door het gras lopen, over hekjes klimmen, schapen ontwijken. en kijken naar windsurfers en kitesurfers. Ik houd temidden van dit alles kilometerstanden en tijden in de gaten. Ik lig nog steeds op mijn snelste schema. Bij kilometer acht kreeg ik de schrik in de benen. Langs het water wordt een groot recratiewoningenpark aangelegd. Een paar recreatiewoningen staan er al, buitendijks, altijd handig. Was hier vroeger een camping waar jan en alleman geld voor had om hier te kunnen staan. Nu kan iemand met diepe zakken een woning kopen (een tweede woning). Honderdvierentwintig luxe en comfortabele woningen. Voor vier personen? Een kleine €170.000. Over de dijk ga ik verder en zie binnendijks een camping liggen, met campers en caravans.

Hylpen

Ik nader de grens van Hylpen, een prachtig stadje aan het water. Smalle straatjes, mooie bruggetjes, van elke stap genieten. Op het overdekte leugenbankje praten twee mannen met elkaar, met zicht op dure jachten. Duits klinkt door de straten. Bij de velden van SV Hielpen ga ik een kunstige houten brug over om het autoverkeer te vermijden. Een snelle berekening leert mij dat ik nog op schema lig. Zelfs de schoonheid van Hylpen heeft mij niet vertraagd. De Oosterdijk en de Stationsweg brengen mij naar het station. De omgekeerde boerderij naast het station ziet er inmiddels bewoond uit. Ik ga zitten en neem een slok water. Enkele medereizigers vervoegen zich op het enige perron. De trein komt over tien minuten.


Groot Frieslandpad (03) – Medemblik naar Hylpen – 36.9 kilometer

2 gedachten over “Groot Frieslandpad (03) : Medemblik naar Hylpen

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.