Schagen straalt rust uit.
In de stationskamer wachten een paar mensen op trein of bus.
Buiten gaat een enkele auto voorbij.
Een fietser heeft de vaart er in.
Ik heb de tijd om naar het toilet te gaan.
Mijn bus naar Dirkshorn staat aan de zijlijn geparkeerd.
De chauffeur van lijn 157 is in geen velden of wegen te bekennen.
Een zwerver met plastic tasjes kijkt aandachtig naar een fiets die niet op slot staat.
Een moeder in een dure auto zet haar zoon af bij de ingang van het station.
De tijden veranderen zodanig dat de chauffeur langzaam naar zijn bus loopt, instapt en naar de halte rijdt.
Twee mensen stappen in.
Eén stapt in Dirkshorn uit.
De wandeling kan beginnen.

Ik word ondergedompeld in waterwegen, ik kijk door een doorkijkvis aan de kop van het eerste water (sloot) op mijn pad. Kleine bootjes liggen aangemeerd, een hond wordt uitgelaten. Dan komt het beroemde Meer van Dirkshorn en ik loop over de Meerweg, voor minder doe ik het niet. Stap na stap volg ik de Ringsloot die ongemerkt overgaat in de Ringvaart. En dan gebeurt het. Er is een provisorisch hek geplaats op het pad, van links naar rechts. Boze tongen beweren dat het precies andersom is. Het is een schapenhek. Ik zie geen schaap, wel het pad dat ik wil gaan. Ik stap over het hek. Dat levert geen spanning op. Dan zie ik in de verte schapen, het duurt niet lang voordat zij mij ook in de gaten hebben. Mijn herderlijke kwaliteiten schieten tekort, want zij lopen van mij weg. Langzaam en ingetogen ga ik voort. Enkele schapen schieten langs mij heen en komen achter mij terecht. Dan ontwaar ik de herderin die druk bezig is met de opbouw van haar hek. Zij is niet gecharmeerd van mijn aanwezigheid op dit internationale wandelpad. Zij vraagt mij om een eindje terug te lopen, dan op het hek te gaan staan (zorg dat er geen schaap ontsnapt) en dan in de smalle marge tussen hek en sloot weer voorwaarts te gaan. Wanneer wij elkaar passeren terwijl zij het hek verder uitrolt groeten wij elkaar. Na de kudde komt Oudkarspel. Een lang lint. De Ringvaart gaat over in de Achtergracht, die achter de huizen langs loopt. Ik ga over de Dorpsstraat en zie het huisnummer ‘1012’ en ik ga er vanuit dat het gaat om nummer ’10’ en nummer ’12’. Het blijkt toch nummer ‘1012’ te zijn. Met een paar meter wandelen kom ik onder de 1000. Bij de Allemanskerk (een inclusieve kerk) ga ik het dorp verlaten en kom in het mooie watergebied Speketer terecht. Vervolgens kom ik langs het Kanaal Alkmaar (Omval) – Kolhorn. Het lukt mij om zonder om te vallen mijn tocht voort te zetten. Langs het kanaal staat een klein huisje. De eigenaar heeft een hond. Een instructie op het hek geeft aan hoe ik als wandelaar de hond dien te benaderen en aan te spreken. De jonge hond zit midden in de opvoedingsfase en de wandelaar wordt daarin meegenomen. Na het passeren van de N241 (bij Verlaat) ga ik zitten op een grasdijk, vlakbij liggen schapen en staat de boerderij met de typische Westfriese naam ‘Graceland’.

Terwijl ik bezig ben met mijn eerste boterham stappen een man en een vrouw het hek over. Zij beginnen aan hun etappe van het Groot Frieslandpad. Ik zal hen verderop de route nog vaker tegenkomen. Meerdere wandelaars komen het hek over. Ik volg het kanaal tot Nieuwe Niedorp. Aan de Dorpsstraat staan vele gemeentelijke monumenten, huizen die wijzen op een rijk verleden. Door polders en langs wateren en kleurrijke bollenvelden ga ik verder. De zon schijnt uitbundig en de grasdijken verschaffen zicht op mijn omgeving. Bij Aartswoud zie ik de Frieslandgangers weer, maar ik haak al snel weer af wanneer ik vier bankjes rond een tafel ontwaar bij het stoomgemaalmonument. Tijd voor een boterham en koel water. Mijn ene thermosdrinkfles zit vol met water. Ook Aartswoud is een lintbebouwing, maar ik ga al snel de polder in over een onverhard fietspad dat zijn weg zoekt over het hoger gelegen gedeelte van de polder. Fraaie namen kom ik tegen: ’t Blôte en het Bienepad en het Pannepad. Er staat een kleine uitzichttoren, met zicht op de uitgestrekte polders rondom. Ik wandel Lambertschaag binnen (met een lintbebouwing die in het zuiden tot aan Abbekerk strekt). Ik steek de A7 over en heb zicht op Agriport A7. Deze Agriport laat zien dat het gebied een flinke bijdrage levert aan de agrarische sector in ons land. Na gelopen te hebben langs het natuurgebied Twisk/Oostermare kom ik aan in Twisk, ook weer zo’n lieflijk dorp op mijn route. Imposante oude gebouwen en boerderijen sieren de zomen van de smalle weg. Kinderen spelen op de rand van de weg, auto’s moeten er maar met een bochtje om heen gaan. Aan de rand van de bebouwde kom ga ik zitten op een bankje om mij voor te bereiden op de laatste fase van mijn wandeling. Fietsers komen voorbij uit de richting van Opperdoes en Medemblik. Ik steek de spoorlijn over waar in goede tijden een stoomtram rijdt van Medemblik naar Hoorn. In Twisk staat een oud stationsgebouw. Het oude gedeelte van Opperdoes is treffend in aanzien. Oude huizen voorzien van een bruggetje om het water over te komen. Ene Klopper bouwt aan een huis langs de Kluiten. Ik passeer het oude kerkgebouw. Door de Kerkebuurt en over het Oosteinde en dan kom ik de spoorlijn weer tegen. Deze kan ik volgen om mijn doel voor vandaag te naderen. Nog een grasdijk en de mooie molen De Herder. Ik ben bij het stationsgebouw in Medemblik, waar met name bussen aan- en afkomen. Ik zie de bus staan, de chauffeur vertelt mij dat hij pauze heeft en wijst mij op de bushalte, even verderop. Daar staat een bankje. Ik ga zitten en drink een laatste slok koel water.
Groot Frieslandpad (02) – Dirkshorn naar Medemblik – 36 kilometer
