Voordat de wekker op mijn mobiel afgaat ben ik wakker in dit vreemde bed. Ik heb goed geslapen. Binnen is het zeven uur en buiten is het stil. De badkamer is op loopafstand. Na een korte opfrisexercitie pak ik mijn spullen. Mijn wandelshirt van gisteren had ik gisteravond onder de douche gewassen. In de ochtend is al het water uit dit rode shirt vertrokken.
Speciale aandacht geef ik aan het inpakken van mijn medische apparatuur. Vanwege mijn slaapstoornis (OSAS) heb ik een APAP nodig om goed te kunnen slapen. Het apparaat staat thuis op mijn nachtkastje. Sinds een paar dagen ben ik de gelukkige eigenaar van een reis-APAP. Het apparaat weegt nog geen 300 gram en past in mijn hand. Tel daarbij nog een snoer, transformator, slang, ‘geluiddemper’ en neusmasker. Alles pak ik goed in en geef het een veilige plek in mijn rugzak.
Vervolgens wandel ik naar beneden (Zuid Limburg kent vele soorten hoogteverschillen) waar de ontbijttafel gereed staat. Mijn gastheer en gastvrouw van Vrienden op de Fiets genieten met mij van het uitbundige ontbijt. Tijdens het ontbijt gaat het gesprek verder. Dan is er het afscheid en wandel ik de tweede dag van het Krijtlandpad in.
Het modderpad van gisteren is er nog, zij het iets minder modderig. Via een omweg kom ik aan in Noorbeek. Op de doorgaande weg zie ik twee jongemannen met grote rugzakken enigszins afwezig in de verte staren. Zij bewegen zich voort op het trottoir. Ik passeer Herberg Sint Brigida. Titia had mij gewezen op dit etablissement, vanwege de kwaliteit van de gastvrijheid en de koffie. Brigida blijkt echter nog op één oor te liggen in de herberg, want de zaak zit potdicht.
Vandaag lijkt het warmer te zijn dan gisteren. Niet alleen is de temperatuur gestegen, ook het aantal wandelaars (al dan niet met rugzak of hond) dat ik tegenkom is gestegen. Voordat ik vanuit het zuiden begin aan de afdaling naar Slenaken word ik aangesproken door echtpaar dat op een wandelbankje zit. Tijdens hun fietstocht gisteren zagen zij mij onderweg. Ik rustte uit bij een wegkruis. Het stel komt uit Groenlo en wandelt een week in deze buurt. Het hele jaar door wandelen deze man en vrouw, onder anderen Trage Tochten.
Na de afdaling kom ik in het centrum van Slenaken. Bij een brievenbus vraag ik een vrouw of ik ergens geld kan pinnen. Zij wijst achter haar waar de plaatselijke supermarkt is, waar ik bij de kassa geld kan pinnen. Ik koop en ijsje en een zakje gemengde knabbels uit Kootwijkerbroek en €80. De knabbels gaan in mijn rugzak, het ijs werk ik naar binnen en het geld verberg ik.
Op het moment dat ik Slenaken verlaat zie ik een mooie houten wegwijzer. Ik stap op een bank en neem een foto. Ik stap naar beneden en dan lig ik op de weg in het gruis. Mijn linkerelleboog bloedt. Ik veeg stof weg, sta op en loop verder. Bij een volgend bankje zoek ik in mijn rugzak naar mijn huisapotheek. Ik maak de wond schoon, plak twee pleisters en stop een deel van de apotheek op een goed bereikbare plek in mijn rugzak.
Na Slenaken gaat het weer omhoog, het pad loopt voor een tijdje langs de doorgaande weg waar wielrenners zich een weg omhoog puffen. In de buurt van de Kinkerweg neem ik plaats op een picknickbank. Drinken op tafel. Eten op tafel. Over het pad is het een komen en gaan van wandelaars, jong en oud, met en zonder stok of rugzak. Ik zie een vrouw met een kaart in de hand koers zetten naar ‘mijn’ bank. Tegenover mij neemt zij plaats. We raken aan de praat. Zij wandelt met een organisatie en ieder kiest zijn eigen tempo. De kaart en beschrijving leveren extra denkwerk op. Inmiddels heb ik besloten om mijn plan aan te passen. Het wandelen gaat goed en ik besluit niet rechtstreeks naar mijn overnachtingsadres in Epen te lopen maar de weg te nemen van de route tot aan de oostzijde van het dorp en dan naar het dorp te gaan. De wandelende vrouw en de wandelende ik lopen een tijdje samen op door het Onderste Bosch, na een tijdje splitsen onze wegen zich. Ik wandel in alle rust verder door het Onderste en het Bovenste Bosch. Stijgen en dalen en mooie paadjes. Wat is het hier mooi. Wanneer ik het bos verlaat heb ik dit uitzicht.
In de buurt van Terpoorten (ten zuidoosten van Epen) kom ik bij een groot restauratieprojekt. De plaatselijke Volmolen wordt door Natuurmonumenten hersteld en de omgeving van de Geul, die hier stroomt, wordt ook aangepakt. Met grote natuurstenen wordt hier iets moois gemaakt. Elke herstelde molen is winst.
Bij de Wingbergerhoeve verlaat ik de route en loop naar het centrum van Epen. Een bezoekje aan de Sint Paulusbekeringskerk kan niet uitblijven. Na een klein rondje dorp (er is hier een pinautomaat!) ga ik zitten op het terras van Hotel Berg en Dal. Hier neem ik een warme maaltijd op een terras waar oudere hotelgasten zich bevinden. Hartelijke groeten klinken over en weer. Recente bekenden begroeten recente bekenden. De maaltijd smaakt goed.
Na de maaltijd hijs ik mijn rugzak op mijn rug en ga ik op pad via een zelfgekozen route naar mijn overnachtingsadres. Via een smal paadje (in gezelschap van kapelaan Houben) kom ik vlakbij de plek. Er is niemand thuis. Eerst maar eens zitten op het achterras met een fabelachtig uitzicht. Het lukt mij om een afspraak te maken voor mijn vierde overnachting, dat zal zijn in Gulpen. Na telefonisch contact met gastvrouw Marianne kan ik naar binnen, de trap op en naar mijn kamer. Op de overloop ontmoet ik Klimt en Klee en andere kunst. Daarna een verfrissende douche. Inmiddels is Marianne aangekomen, in gezelschap van haar kleindochter Sofie (met haar knuffel WoefWoef).
Later in de avond ga ik weer buiten zitten, daar geniet ik van het uitzicht en een podcast. Het is avond geworden en het is goed.
Krijtlandpad – Noorbeek naar Epen – 20 kilometer