Nog geen kilometer na mijn vertrek uit Steensel slaat de paniek toe op de Zandstraat in het bos. Achter mij hoor ik een stem roepen. Ik kijk om en zie een vrouw op de fiets mijn kant uit komen. Wanneer zij mij passeert vraagt zij: als u een oudere vrouw ziet die haar hond zoekt wilt u haar dan zeggen dat haar hond is gevonden? Zij is gewoon benaderbaar? Geen probleem. De vrouw fietst roepend verder. Ik roep haar achterna: heet zij Mia? Zij heet Ria, roept de fietsende jongere vrouw . Ik blijf moeite houden met de typische zachte Brabantse ‘r’. Nog maar net op pad en nu al deel van de zorgzame maatschappij rond Steensel. Bij elke voetstap ben ik mij bewust van een oudere vrouw. Hoe zou het met haar gaan? De jongere vrouw slaat een ander bospad in. Stel nu dat die oudere vrouw weer gevonden wordt, maar die jongere vrouw is nog aan het zoeken naar de oudere vrouw die een hond heeft die is gevonden?
Ik voorzie een volgende schakel in de keten. Een oudere man op een scootmobiel gaat op zoek naar die jongere vrouw op de fiets die op zoek is naar de oudere vrouw die haar hond kwijt was, maar weer is gevonden (die hond dan). En dan zeggen sommige mensen dat je tijdens het wandelen het hoofd leeg kunt wandelen. Ik denk het er mijne van.
Plaatselijke rivierologen hebben een poging gewaagd om het plaatselijke stroompje Run te veranderen in de Rijn. De Run is één van de slingerende stroompjes op deze route.
Niet alleen de riviertjes slingeren maar ook het landschap slingert van het ene voorkomen naar het andere. Van kleine nederzettingen naar bosgebieden naar heide naar landbouw, akkers die klaar liggen voor een volgende levensfase. Een volgende slingerende stroom is de Dommel, een kanovereniging doet zich er te goed met een hindernisparcours. Ik kan het niet een wildwaterkanoparcours noemen, maar het water stroomt wel. Aan mijn kant van de oever ligt een verzameling stacaravans en zithuisjes en ik slinger om een huifkar heen. Het complex is voorzien van een terras, met een enkele verscholen klant. Aan de overzijde van de weg ligt de Volmolen. Dit is een oude watermolen. Al 1300 jaar is dit een plek van een watermolen of anderssoortige molens. Vele decennia heeft de volmolen zich druk bezig gehouden met ernstig verval. In 1998 werd de molen gekocht en verandert in een inspirerende en energieke plek. Het waterrad levert nu energie voor twintig huishoudens, een prachtige zaak.
Het pad gaat langs veranderende landschappen en op weg naar Heeze kom ik als wandelaar op een snelfietsroute. Nu valt het in de praktijk wel mee met de snelheid van de fietsers, scholieren slingeren hun weg voorwaarts, ouderen nemen de snelheid van de fiets met een korreltje zout. Vroeger was dit het trajekt van een spoorlijn van Eindhoven naar Valkenswaard en door naar de zuidelijke Brabanders. Nu gaat het fietspad in een rechte lijn naar Valkenswaard, als langs de randen van een scherpe taartpunt ga ik weer naar het noorden en verdwijn ik in de bossen. (Hoor ik daar nu een jongere vrouw op een fiets mijn naam roepen?)
Het spoor van de pelgrim naar Heeze gaat naar de oostelijke zijde van de A2 en via bossen en velden en bebouwing naar het station van Heeze. Het is warm op het station. Reizigers wachten op de trein naar Eindhoven die uit de richting van Maarheze zou moeten komen. De reis naar huis blijft warm en drukkend.
Pelgrimspad – Steensel naar Heeze – 25 kilometer