Al 117 jaar is er een station in Den Dolder. Al die tijd ben ik nooit uitgestapt op dat station. Vandaag is het er van gekomen, dankzij de wandelroute die ik ga wandelen. In de loop van die 117 jaar is er een dorp gegroeid rond het station, dat eerst alleen een stopplaats was. Wie wilde daar stoppen? Waarschijnlijk wandelaars die naar de bossen en de hei wilden. Nu ben ik één van die wandelaars. Vanaf het station kom ik vlot op een wandelpad dat langs het spoor loopt, spoedig laat ik de bebouwing van Den Dolder achteremij. Dat is niet zo zeer een verdienste van mij, eerder een aanwijzing dat de bebouwing van Den Dolder niet zo uitgestrekt is.
Kort voordat ik het spoor oversteek om aan de noordelijke zijde van het spoor uit te komen, passeer ik een ingang van het voormalige vliegbasis Soesterberg. Er wordt niet meer gevlogen, maar er gebeurt van alles. Hier kun je binnen lopen en het gebied ontdekken. Dat moet dan een andere keer gebeuren, want ik vervolg nu de route, op weg naar een zandpad. Dat bos heb ik snel gevonden. Wie het bos ook snel kunnen vinden zijn honden. Ik zie een mededeling van de boswachter over reekalfjes die met rust dienen te worden gelaten, dat geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor honden. Nu zie ik in dit gebied maar één hond, een zeer langzame hond, die aan het einde van zijn krachten lijkt te zijn. Zijn baasje is een bekende Nederlander (BN’er), maar deze Ria Bremer herkent mij niet. Zo kan ik rustig en anoniem doorlopen door Pijnenburg en steek weer eens een spoorlijn over, het is het spoor tussen Den Dolder en Soest.
Hoe dichter ik bij de Lange Duinen kom hoe meer ik honden zie met aangelijnde baasjes. In roedels en in solitaire eenzaamheid. Het zand van de stuifduinen vertraagt mijn pas, maar dat geeft mij wel meer gelegenheid om te genieten van de omgeving. Vaak hebben we hier gelopen met onze hond, die door de aanwezigheid van soortgenoten een zeer beschermende houding kreeg. Andere honden mochten van hem niet bij ons in de buurt komen. Nu wil er ook geen hond bij mij in de buurt komen. Vanaf der Lange Duinen maak ik een korte wandeling door Soestduinen. Soestduinen heeft een lange geschiedenis met het spoor. In 1863 werd er al een station geopend, het bleef open tot 1998. Er was niet voldoende groei in reizigers en bewoners van het dorp, dat ook nooit de verwachte en gewenste omvang kreeg. Het is meer een Korte Soestduinen dan een Lange Soestduinen geworden. De huizen die ik passeer gaan verscholen achter hekken en heggen. Soestduinen is geen aso dorp geworden.
Bij Soestduinen steek ik spoor over, maar een weg, de N413. Aan de overzijde tref ik een vakantiepark aan waar gebouwd wordt aan keurig nette blokhuizen, het komt wel wat houterig over. Ik ben op het spoort van de Korte Duinen, die inderdaad een stuk korter (en smaller) zijn dan de Lange Duinen, maar ook dit is een mooi gebied. Wel is het een hondenloos gebied, maar wellicht is dit gebied voor loslopende honden verbonden. Ik steek de N413 weer over en ga terug naar de Lange Duinen, nu loop ik langs het gebied aan de noordelijke kant.
Ik kom terug bij de spoorwegovergang waar ik eerder de rails overstak, nu ga ik in omgekeerde richting en weer het bos in, nadat ik op een bankje een lunchpauze heb gehad. De bossen zijn rustig en hier zijn minder mensen dan in de Lange Duinen.
Langzamerhand ruk ik op naar de Willem Arntz Hoeve. Deze Hoeve heeft op deze plek al een lange geschiedenis, die terug gaat tot het jaar 1905. Maar laat ik eerst iets schrijven over Willem. Willem woonde in Utrecht en was een rijk man. Hij overleed in 1459 en liet toen veel geld achter, ook geld dat hij al een bestemming had gegeven, namelijk de oprichting van een ‘gasthuis voor geesteszieken’. Twee jaar na zijn dood kwam een dergelijk gasthuis er in de stad Utrecht. Aan het begin van de vorige eeuw kwam de gedachte op om een ‘gasthuis’ op te richten in bosrijk gebied, want dat is goed voor een ieder en zeker voor geesteszieken. Op de boerderij konden de gasten (c.q. patienten) aan de slag in de frisse buitenlucht en langzamerhand werd het ene na het andere gebouw neergezet. De oorsprong van het verscholen gebouw (zie foto) was een loods, later werd het omgebouwd tot een werkplaats voor vrouwen. Er kwam een winkeltje bij waar de gemaakte produkten konden worden verkocht. Sinds 1998 is het onderdak voor kunstenaars die in samenwerking met bewoners aan de slag gaan, in kunstzinnige zin.
Dit is één van de vele andere gebouwen op het terrein. Het maakt een verlaten indruk. Ik zie wel papieren op deuren en ramen waarin allerlei bijeenkomsten worden aangekondigd. Ik merk dat Rudolf Steiner hier nog volgelingen heeft, dat wordt later bevestigd door een nieuwerwets gebouw in de stijl van Steiner.
Via een wandel- en fietsbrug steek ik een weg over en heb ik de Hoeve verlaten.
Den Dolder kan ik natuurlijk niet verlaten zonder een foto van Remia, hier worden al jaren allerlei sauzen in een verpakking gestopt. Waar een klein dorp groot in kan zijn.
Op het station zie ik de trein naar Amersfoort zich net uit de voeten maken.
Rob Wolfs en Ad Snelderwaard – Wandelen over de Utrechtse Heuvelrug – uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig 2016 (wandeling nummer 4: 15 kilometer)
Voor meer informatie over deze gids en bestelmogelijkheid, klik hiernaast op Gegarandeerd Onregelmatig.
Wonderlijke wandelingen. Nubegrijp ik het. Als je meer dan 117 jaar oud bent en nog zulkemooie wandelingen kan maken is het inderdaad een wonder. 😏
LikeLike