Weken geleden heb ik mijn laatste etappe van het rondje Veluwe gelopen. Het was de tocht van Putten naar Hulshorst. Toen kwam de griep op mijn voetpad en daarna de verhuizing en daarna het op orde maken en daarna de vermoeidheid. En toen zei mijn lief maandag: Ga je morgen wandelen? En zo is het gekomen en gebeurd.
Zij brengt mij naar het startpunt. En zo zet het ene oudje het andere oudje af bij het begin van de Oudeweg, langs de spoorlijn tussen Zwolle en Amersfoort. Al vrij snel zie ik langs de weg het eerste cultuur-historische monument (afgezien van de beide oudjes). Het is het stationsgebouw van Hulshorst. Tot aan 1987 stopte hier de trein. De trein stopt niet meer, maar het stationsgebouw staat er nog steeds in volle glorie. Toen de spoorlijn werd aangelegd lieten landgoedeigenaren van zich horen en zij konden regelen, in ruil voor land, dat er bij hen op het erf een station kwam. Elburg wilde ook een station, maar wilde daar geld voor ontvangen in plaats van geven. Het station is er nooit gekomen.
Ik had in mijn hoofd geen beeld van het stationsgebouw, maar in mijn achterhoofd dwaalde wel rond dat de dichter Gerrit Achterberg (1905-1962, in Leusden overleden en begraven) over dit stationsgebouw een gedicht had geschreven. En inderdaad, het is waar. Op een bord (2010) staat het gedicht van Gerrit. Zo poëtisch kan wandelen zijn.
HULSHORST
Hulshorst, als vergeten ijzer
is uw naam, binnen de dennen
en de bittere coniferen,
roest uw station;
waar de spoortrein naar het noorden
met een godverlaten knars
stilhoudt, niemand uitlaat,
niemand inlaat, o minuten,
dat ik hoor het weinig waaien
als een oeroude legende
uit uw bossen: barse bende
rovers, rans en ruw
uit het witte veluwhart.
Het is vandaag een wandeling in bos en over hei en tussen weilanden door en twee maal de A28 oversteken en het spoor. In de bossen tref ik rustige beekjes, of het sprengen zijn weet ik niet.
In bossen loop je de kans om bijzondere bomen te zien. Dit is zo’n bijzondere naam. Een boom met een naam: ‘Vergeet-mij-niet-boom’. Het verhaal gaat dat een vorige eigenaar van landgoed Hulshorst telkens bij wegrijden van zijn huis op deze plek omkeek naar vrouw en kinderen en zwaaide. Op deze zwaaiplek staat deze beuk(en).
Bossen roepen bij mij het beeld op van stilte en rust. Op de achtergrond hoor ik wel het geluid van het spoor en de snelweg. Maar dan ineens, op een rustig plekje, tref ik dit drumstel aan. De stokjes liggen klaar om gebruikt te worden. Ik weet mij te beheersen.
Wanneer ik voor de eerste keer de snelweg en de spoorlijn ben overgestoken kom ik in de Leuvenumse Bossen. Ik mag mij welkom weten. Een geruststellende gedachte. Even verder sla ik af en ga de hei over. Volgens de nauwkeurige routebeschrijving moet ik hier langs de bosrand gaan, maar sinds het schrijven van dit boekje en het heden is de bosrand een eindje opgeschoven, dankzij het omzagen en verwijderen van vele bomen. Het zal wel bedoeld zijn om meer hei te krijgen.
Dan kom ik voor de zoveelste keer op dit rondje Veluwe over een zandverstuiving. Ik ben de tel kwijt geraakt. Het zijn mooie, rustige, verlaten gebieden. Wellicht dat in zomerse tijden het zand bevolkt wordt door mensen voor wie de zee te ver weg is.
Ik ga de snelweg weer over en het spoor over en loop door een volgend bosgebied. Nog een keer het spoor over en dan kom ik door het Hendriksbos (vlakbij ligt het Willemsbos). Ik hoef dit keer de snelweg niet over, want dichtbij Nunspeet neemt de snelweg even afscheid van de spoorlijn. Ik loop langs een terrein van een motorcrossclub, maar het blijft stil. Hoewel ik over paden voor ATB’ers loop, kom ik gelukkig niemand tegen. Op veel plaatsen is de combinatie van wandelaar en ATB’er niet gelukkig.
Zo kom ik steeds dichterbij Nunspeet. Aan de overkant van het eindpunt van deze etappe zie ik een uitkijktoren, daar ga ik bij de volgende etappe langs, of ik naar boven zal klimmen? Ik weet nu al dat dat niet zal gebeuren. Mijn hoogtevrees houd mij stevig op de grond. Ik loop naar Nunspeet, steek het spoor over en ben bij het station.
De volgende etappe gaat van Nunspeet naar ’t Harde (dat een NS station kreeg toen Elburg moeilijk deed !). De afstand is 12 kilometer.
Nog wat cijfers van de tocht van vandaag:
Ik heb 10.62 kilometer gewandeld.
Daar heb ik 2 uur en 20 minuten over gedaan.
Dat betekent een gemiddelde snelheid van 4.53 kilometer per uur.
Voor meer informatie over deze wandelgids en dergelijke gidsen, klik hier onder op Gegarandeerd Onregelmatig.