Om acht uur in de morgen ben ik al aan de wandel. Ik volg een route in Amerongen. De aangegeven startplaats is het parkeerterrein tegenover kasteel Amerongen. Ik heb een lift gekregen naar Amerongen, daarom begin ik mijn wandeling niet op dat punt, maar in de buurt van de rotonde aan de westkant van het dorp. Vandaar loop ik naar het westen langs de N255. De nevel hangt over het veld op deze knisperige ochtend.
Tegenover de ingang naar landgoed Zuylenstein aan de N255 ga ik het Zuylensteinse Bos in. Na 200 meter is er een stiltegebied en dat wordt strikt in acht genomen. Ik hoor weinig. Geen mensen. Geen honden. Geen mountainbikers. Geen vogelaars. Alleen het krieken van de ochtend is af en toe te horen, maar niet op storende wijze. Lange boswegen geflankeerd door oude bomen. Ik wandel eerst in noordelijke richting om later af te buigen naar het noordoosten.
Pas rond half tien beginnen de eerste wandelaars (al dan niet met hond) en fietsers over de bospaden zich te bewegen. Ik passeer De Hazenberg. Een instituut voor zwerfdieren. Ik neem aan dat de dieren door hun aanwezigheid achter gaas en hekken niet meer het predikaat zwerfdieren verdienen, maar gewoon dieren zijn, met een zwerfverleden. Enige onrust kan ik de honden die ik zie en die mij zien niet ontzeggen. Het is een enorm geblaf dat mij nog lange tijd achtervolgt. Door de stilte van de bossen draagt de wind het geblaf en het gekef ver.
Ik steek de Bergweg (tussen Amerongen en Overberg) over en kom bij een parkeerplaats. Bij zo’n parkeerplaats horen wandelbankjes, want na een lange zit is het goed om even te gaan zitten op een bankje. Verder is hier ook het startpunt van meerdere wandelroutes. Vooral de Vlakkebergroute spreekt mij aan. Het getuigt van een nuchterheid en een moed om op de Amerongse Berg een wandelroute Vlakkebergroute te noemen, dat brengt alles weer tot de juiste proporties terug.
Voorbij het gebied van de Vlakkeberg gaat de route naar het diepe zuiden. Het aantal fietsers neemt langzaam toe, het zijn voornamelijk vrouwen die gebruik maken van deze ochtend om hun beenspieren te oefenen.
Bij ’t Berghuis tref ik een mooi wandelbrugje aan, temidden van vele speeltoestellen. In dit etablissement kun je restaureren, pannenkoeken eten en spelen in de speeltuin. Midden in de herfstvakantie maakt het een stille indruk. Ik zie geen spelende kinderen, geen pannenkoeken etende ouders. Niets dan stilte en herfstbladeren onder mijn zolen.
Door de N255 in zuidelijke richting over te steken kom ik in een totaal ander landschap. Nu ben ik in het rivierlandschap van de Nederrijn. De polder ligt aan mijn linkerhand wanneer ik over de Zandvoort loop. Ik vermoed dat dit vroeger een doorwaadbare plaats van zand is geweest om door het drassige gebied van de uiterwaarden een stap verder te komen. Vanaf dit pad heb ik mooie uitzichten over polder en water.
Ik merk dat ik hier dichter bij de bebouwing ben dan in het bos. Meer mensen kom ik tegen op het smalle pad.
Ik kom zelfs mensen tegen op een onverwacht punt: een uitkijktoren. Ik klim tegen de heuvel op en dan kan ik in een richte horizontale lijn naar het eindpunt van de etage lopen. Op het uiterste uitkijkpunt staan twee mensen, met grote verrekijkers op statief. Twee vreemde vogels. Vanaf hier heb je een mooi zicht op de kerktoren en het kasteel van Amerongen. Twee plaatsen die eeuwenlang Amerongen en omgeving hebben gedomineerd.
Wanneer ik weer op de hoogte van de voorde ben kijk ik omhoog en zie het ijzerwerken rooster van het platform.
Ik volg een grindweg en kom uit bij de kasteelgracht. Hier ga ik echter niet rechtsaf, maar linksaf om over het mooie pad langs de gracht te lopen.
Wanneer ik bij de Rijnsteeg kom ga ik toch even linksaf om te kijken of het mogelijk is om door de Amerongse Polder te lopen. Het bord is onverbiddelijk. Het stond al in het routeboekje, maar toch …. Gelukkig heb ik al meerdere keren in deze polder gewandeld, een mooi gebied.
Ik loop terug over de Rijnsteeg en kom weer in de bebouwde kom, aan de achterzijde van Herberg Den Rooden Leeuw tref ik een mooi oud ANWB bord aan, dat nog steeds doeltreffend is.
Ik volg de wintervariant van de route en kom weer bij het landgoed Zuylenstein. Ik matig mijn snelheid.
Ook achter in het landgoed zijn fraaie laanpatronen. De herstkleuren komen langzaam opzetten. De rust is nog steeds aanwezig.
De route komt langs het optrekje dat de hoofdplaats van het landgoed is. Het landgoed is al eeuwen oud. Het gebouw dateert van een nieuwe bouw rond de jaren 80 van de vorige eeuw. De Engelsen hadden het andere optrekje gebombardeerd tijdens de vorige wereldoorlog.
In de portierswoning van het landgoed zit tegenwoordig een restaurant in Italiaanse sferen.
Zo kom ik weer aan de N255. Ik loop naar de rotonde, net voorbij de rotonde zie ik de bus voorbijgaan, waar ik wel een persoonlijke belangstelling voor heb. Ik loop enkele tientallen meters verder naar de bushalte en wacht op de volgende bus. Deze bus brengt mij naar Doorn. Vandaar met een andere bus via een toeristische route naar Amersfoort en dan de volgende bus. Soms neemt bussen meer tijd in beslag dan wandelen.
Rob Wolfs en Ad Snelderwaard – Wandelen over de Utrechtse Heuvelrug – uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig 2016 (wandeling nummer 12: 14 kilometer)
Voor meer informatie over deze gids en bestelmogelijkheid, klik hiernaast op Gegarandeerd Onregelmatig.
Voor meer informatie over deze wandelgids en over de bestelmogelijkheid, klik hier onder.
https://www.gegarandeerdonregelmatig.nl/wandelgids/wandelen-over-de-utrechtse-heuvelrug?mid=WDW