ZEVEN MIJLEN LANGS DE LIMES

Op 24 mei 2019 liep ik op de boulevard van Katwijk en zocht ik naar het begin van mijn wandeling. Ik zocht het startpunt van het Romeinse Limespad, een wandeling langs het Nederlandse deel van de noordgrens van het Romeinse Rijk. Ik vond de gezochte plaats en zag een afbeelding van wat eens De Brittenburg was, een kasteel inmiddels opgeslokt door de zee. Ik ben van start gegaan en liep door ons land, langs de grens van beschaving en barbarendom. Mijn voorvaderen hielden zich op aan de barbaarse kant, althans dat is mijn sterke vermoeden. Aan welke kant ik nu sta is een open vraag.

De schrijver Christiaan Weijts (Leiden 1976) groeide op langs de oude Romeinse grens. Het werd hem later duidelijk dat die grens niet het slootje bij zijn huis was, maar de Rijn, een ietwat groter water. Het verhinderde hem niet om te zoeken met een metaaldetector (door zijn vader in elkaar gezet) op zoek te gaan naar restanten van een oude beschaving.
In zijn Homeruslezing zoekt Weijts de grens op. Door er de monding in Katwijk langs te wandelen en er van af te wijken tot hij komt Park Matilo, waar een Romeins fort was. Daar woonde hij vlakbij in zijn studententijd. Hij zoekt de grens op tussen beschaving en babarendom, toen en nu. In zijn jeugd was daar het klootjesvolk met bijpassende muziek, daar hoorde hij qua afkomst niet bij. Hij mijmert over de grens tussen lichaam en ziel en over onhaalbare meisjes. Hij gaat van bollenpellen naar Marcus Aurelius, van Spinoza naar stranddagen. Hij mijmert verder over de grens tussen natuur en cultuur en dwaalt in Rijnsburg langs het huisje waar Baruch Spinoza (rond 1660) zijn lenzen sleep en en deel van zijn Ethica schreef. Daarin stelde de gezegende Spinoza zijn bekende ‘Deus sive Natura’ (God, ofwel de Natuur). Een klein zinnetje waar heel wat filosofisch gesteggel over is ontstaan. Ik weet bijzonder weinig van Spinoza’s denken af, maar ik vroeg mij wel af of de twee aaneengesloten zinnetjes “God zit in de mens zelf. God en Natuur is hetzelfde.” (pagina 31) wel bij elkaar passen. Hoort de mens bij de natuur, dan is de mens van dezelfde ene substantie van de natuur en daarmee van dezelfde substantie als G/god. (Ik ben beter in wandelen dan in filosoferen).

Weijts eindigt zijn lezing met het kijken naar ons heden en onze toekomst, met de bagage van oude denkers langs de grens. Hier klinkt een verlangen naar harmonie in door. Harmonie van barbarij en beschaving. Harmonie van mens en natuur.

Een klein boekje dat uitnodigt tot filosoferen en wandelen.

Christiaan Weijts
Zeven mijlen langs de limes
Homeruslezing
Athenaeum Polak & Van Gennep
maart 2022
gebonden
ISBN 9789025314521
56 bladzijden

Dit boek ontving ik van de uitgeverij voor een recensie op mijn wandelwebsite.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.