De omsingeling van Putten

De kleine joodse begraafplaats ligt stil en donker.
De graven spreken een zwijgzame taal van lang geleden.
Hebreeuwse letters en Nederlandse woorden in steen.
Verre plaatsen en nabije eindigheid.
Mijn weg gaat verder terwijl ik denk aan de mensen die in mijn geboortehuis woonden en zijn weggevoerd.

Ik ben op weg naar Putten en zal eerst langs grenzen van Nijkerk wandelen. Over de in duister gehulde Slichtenhorsterweg ga ik voorzichtig verder aan de linkerkant van de weg. Het rode knipperlicht aan mijn rechterarm heb ik ingeschakeld. Gelukkig val ik op en gaat het verkeer langs mij heen. Net voorbij De Neude ga ik iets te vroeg linksaf en kom terecht op een modderig bospad. Ik ga de struiken in om een moddergebied te ontwijken maar dan moet ik over een moddergreppel springen om terug op het pad te komen. Gelukkig zie ik niet alles in de duisternis. Langs Moeke kom ik in rustiger en droger gebied. De Beulekamperweg brengt mij definitief in het buitengebied van Nijkerk, met zicht op het buitengebied van buurgemeente Putten. Voorbij boerderij De Hei sla ik af naar het noorden om zo Deuverden binnen te wandelen. Wanneer ik de Meskampersteeg bereik staat in de berm een picknickbank met een prullenbak. Ik heb geen prullen meegenomen dus deze bak heeft aan mij niets. In de boerderij tegenover mij begint het langzaam licht te worden. Op de grond onder mijn bank ligt een klein plastic zakje waar drugs in hebben gezeten. Op het kleine zakje staat veel tekst waarin de directie van de coffeeshop nog enkele dringende aanwijzingen geeft, zo ook over het vermijden van overlast voor de buren. Ik doe mijn best en eet zwijgend verder. De peer die ik heb meegenomen is in een vergevorderd stadium van rijpheid. In mijn mond valt hij bijna uit elkaar zonder dat ik hoef te kauwen.
Na mijn pauze loop ik langs Hell, over de Donkeresteeg (het is inmiddels licht). Even voorbij een kleine heideveld kom ik, evenals vorige week, over het erf van zorgboerderij Goedland. De hoeveelheden modder in het weiland zijn zichtbaar afgenomen vergeleken met vorige week. Op de Terpweg, met een bijzondere niet-zichtbare erfscheiding midden op het pad, komen twee dames mij tegemoet lopen. “Heeft u netjes aan de juiste kant van het pad gelopen?” vraag ik met een knipoog. Een dame verwaardigt zich om kort te reageren, de andere doet er het zwijgen toe en kijkt de andere kant uit. Hartelijke ontmoetingen zijn altijd fijn voor een wandelaar. Over de Terpweg kom ik in Halvinkhuizen. Een rijdende betonmixer achtervolgt mij over de Heischoterweg, op weg naar de bouw van een nieuwe stal. Ik laat mij niet opjagen en de mixer dient ook nog te wachten op zijn voorganger. De boerin neemt foto’s van de bouwput.
Ik kom over een oud kerkpad, het Huinerkerkpad, de verwaaide letters op het bord duiden op een lange geschiedenis. Ik sla het smalle pad in. Op de weg die mijn pad kruist stapt een vrouw op een paard en rijdt de Koekamperweg op. Een paard, een amazone, meerdere wandelaars: het past allemaal op deze weg die uitkomt op de weg tussen Putten en Voorthuizen. In Kragtighuizen passeer ik een opslagplaats van pellets, een Duitse vrachtwagen combinatie komt net aanrijden op het erf van dit bedrijf, dat deels omringd is door vakantieparken, die verwaaid en verkleumd tussen bladerloze bomen liggen. Voorbij deze buurtschap kom ik in de bossen van Landgoed Schovenhorst, borden in het bos wijzen mij op de brasserie, die nu wel dicht zal zijn, maar daar hebben deze borden geen weet van. Hoe verder ik doordring in de bossen hoe stiller het wordt.

Na 23 kilometer ga ik op de grens van het Putterbosch en het Sprielderbosch op een oude boomstronk zitten. Thee en brood stal ik uit. Stilte is ruim voorhanden. Niemand gaat heen. Niemand gaat weer. Alleen mijn slokdarm beweegt. Kom op, Willem, weer op pad! Naar het noorden! Plots komt op deze zandweg een auto mij tegemoet. Ook dit is Putten. Wanneer mijn weg afbuigt naar het westen zie ik aan de zijde van de zandweg ruime opgevatte huizen tuissen de bomen staan. Een kleine houten gebouwtje draagt de tekst HELPMEKAAR. Een Volvo haalt mij voorzichtig hobbelend in. Dit zandpad heet Laak en komt uit op een N-weg die ik oversteek. Ik kom uit bij het Bosbad Putten. Hier brengt de route mij op een dwaalspoor. Om een mij onbekende reden geeft de route aan dat ik het terrein van het bad op moet gaan. Een vrije doorloop naast een tourniquet kan ik passeren. Vreemd. Dan een houten brug over en ik kom bij een parkeerplaats. Een man met kruiwagen groet mij. Hij is de hovenier. We raken aan de wandelpraat. Na zijn diensttijd heeft hij ongetraind de Nijmeegse Vierdaagse gewandeld (4×50 km), nog een Kennedymars (80 km) en in België een Dodenmars. Daarna is hij op de fiets gestapt. Ik zie plots dat het lange schuifhek tussen parkeerplaats en weg dichtschuift. De hovenier heeft geen sleutel. “De dames in het kantoor kunnen het wel openen”, zegt de hovenier. Ik loop naar de plek van het tourniquet en een vrouw staat mij te woord en zij is bereid om het lange ijzeren hek weer open te doen met een druk op de knop. Ik loop weer naar het hek toe, maar raak weer aan de praat met de hovenier. Plots gaat het hek weer dicht, snel neem ik afscheid en door de snel slinkende opening kan ik nog net aan het Bosbad ontkomen. Hovenier en ik steken een hand op ten groet.
Het Bosbad ligt net ten zuiden van Oud-Groevenbeek, een groep fietsende scholieren komt mij tegemoet. Wanneer deze groep al lang uit beeld is loop ik het terrein van Camping Brem en Den op. De route loopt dwars over de camping. Een man vraagt of hij mij kan helpen. Ik wil graag doorlopen, maar daar kan hij mij niet mee helpen. Ik mag niet over de camping lopen. Hij wijst mij wel een pad pal langs de camping. Dan ga ik zo verder. In het gebied tussen tussen Oud-Groevenbeek, Putten en de spoorlijn dwaal ik over smalle paden. Ik steek het spoor over en loop door naar het station van Putten. Puttenaren proberen het stationsgebouw op de lijst van gemeentelijke monumenten te krijgen. Van mij mogen zij, oude charme en historische waarde. Het open landschap tussen het spoor en de voormalige Zuiderzee brengt mij langs vele boerderijen. Op een driesprong van wegen bij Biezenkamp neem ik een pauze, nog 10 kilometer te gaan, volgens mijn berekeningen. Even verderop staan borden die wijzen naar het stoomgemaal van Putten (niet te verwarren met het stoomgemaal van Nijkerk).
Kasteel Oldenaller is een geliefkoosd wandelgebied voor mensen uit Nijkerk. Nu lopen mensen van de zorgboerderij van Philadelphia Zorg mij tegemoet. Eén draagt een vaatje met melk en gaat hollend op weg naar de thuisbasis. Voorbij het kasteel wordt het even spannend. Op de Diermenseweg geeft mijn route aan dat mijn pad door de weilanden gaat. Ik heb twijfels, grote twijfels. Aan het begin is het pad breed, er staan geen bordjes die mij uitnodigen of juist tegenhouden. Na een paar honderd meter (met zicht op het voortsnellende verkeer op de A28) houdt het brede pad op bij een hek. Ik klim het hek over en vervolg mijn weg door de modder. Even verderop weer een hek, waar ik over klim. De route past precies bij het terrein dat begaanbaar is, ook op de plekken waar water een weiland omringt. Uiteindelijk kom ik (na ongeveer 1500 meter) terug op de Diermenseweg waar ik onthaald wordt door twee enthousiast blaffende honden, die gelukkig achter de sloot aan de overzijde van de weg blijven. Tegenover Salentein ga ik de Hardenbergerweg op op zoek naar De Berencamp. Dit is een zeer oud huis, verscholen tussen de bomen. Ik kan helaas niet dichtbij komen, want bordjes en een hoog hek vragen mij beleefd om gewoon uit de buurt te blijven, hetgeen ik dan maar doen. Wanneer ik bij het einde van de Vetkamp kom is het nog kwestie van doorlopen en doorlopen in een lange doorlopende lijn.

Nijkerk – De omsingeling van Putten – 45 kilometer – 14.01.2022

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.