Het is stil in het centrum van Maarn. Dat is een PLUS-punt. Ik wandel langs de plaatselijke supermarkt en over het terras dat door Big Bread Kitchen is uitgestald in verwachting van betere tijden. De Grote Brood Keuken maakt er zich met een croissantje van af. Ik volg de Raadhuislaan. Misschien was het heel vroeger mogelijk om vanaf hier het fraaie Raadhuis te bewonderen, maar sinds er een spoorlijn door het beeld loopt en een snelweg is dat niet meer mogelijk. En het Raadhuis zal ook geen Raadhuis meer zijn. Een enkeling rukt gebogen op naar het Gezondheidscentrum dat zich heeft gevestigd op de hoek van de Raadhuislaan en de Sportlaan. Wat was er eerder: de sport of de gezondheid? Na 1 kilometer ben ik op de Droststeeg. Een smal pad tussen het groen. Achter elke richting groen zijn velden. De wandelaars kunnen hier gedachtenloos rechtdoor lopen, zelfs een enkele hond probeert dit, met succes. Ik steek de Dwarsweg over. Soms heeft iemand nagedacht over de naam van een weg. Ter hoogte van een manege sla ik linksaf. Volgelopen kuilen en modderstroken verwelkomen mij. Voorts ga ik langs Eben Haëzer waar het nog stiller is dan in het centrum van Maarn. Achter het bord met de Hebreeuwse naam gaat een christelijk vakantieoord schuil. Verderop kom ik nog meer in vakantiesferen want ik ontwaar namen van vakantieparken aan mijn rechterhand. Aan mijn andere hand ligt het Henschotermeer. Een grote trekpleister op zonnige en warme dagen. Van heinde, maar ook van verre komen mensen, jong en oud, op de fiets naar deze plas. Bij een zorgcentrum steek in de N224 over (goed opletten!) en stap de bossen van Den Treek Henschoten in. Geen wandelaar te bekennen. Wel opletten voor moddergaten en plassen in het wild. Ik ga over de Oude Utrechtsweg. De N227 kan ik ook oversteken.
Ik ben nog steeds op hetzelfde landgoed. Langs een pad ligt een leeg bierflesje, het etiket is vergaan in de tijd. Ik passeer een smalle strook heide. In de verte loopt een vrouw met gezwinde pas. Er zijn dus toch mensen onderweg. Bij de fameuze piramide van Austerlitz slaat de regen toe. Opa en oma roepen een kleinkind, dat zich in de richting van de piramide heeft begeven. Ooit bivakkeerden hier Fransen. Ter ere van een veldslag bij dat andere Austerlitz werd hier een piramide opgericht, die in de loop der jaren vaak nabij de ondergang was. Gepoogd wordt om de passant in Franse sferen te brengen. De horeca is nu alleen op zondag open, uitsluitend met de Franse slag. Onder het afdak van het Bezoekerscentrum (op slot) trek ik mijn regenbroek aan. Het is een multifunctionele regenbroek. Hij houdt de regen buiten en de warmte binnen. Over de lange lanen dwars door de bossen kom ik aan de noordkant van het dorp Austerlitz. Regelmatig is het dorp positief in het nieuws, bijvoorbeeld door de onderlinge zorg die wordt geboden. Langs de rand zie ik huizen (vrijstaand en twee-onder-één-kap die volgens mij van recente oorsprong zijn. Wie zou zo niet willen wonen? Door een hek achter in de tuin en je bent in de bossen. Op het Dorpsplein kies ik een lunchbankje uit, terwijl de regen mij vergezelt. Ik had ook in het bushokje kunnen gaan zitten, maar ik wil de buschauffeur niet in verwarring brengen. Gaat hij dan voor mij stoppen? En zwaai ik dan enthousiast met een boterham en een kopje thee? Het eetcafé van Ouwekamp is gesloten. Op vrijdag hult Austerlitz zich in vasten. Het is tenslotte de Lijdenstijd, in voorbereiding op Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en Paaszondag.
Na mijn pauze vervolg ik mijn weg door het dorp, langs de slager die mij vriendelijk groet. Ook langs een auto-opslaagplaats (o.i.d.). Gelukkig kan ik kort daarna alweer de bossen in, hoewel de bossen het mij niet gemakkelijk maken met de vele modderpaden. Ik scheer langs Landgoed Bornia. Even later ga ik de snelweg onderdoor. Bij de tunnel zijn functionerende stoplichten, omdat het verkeer van beide kanten niet tegelijk in de tunnel kan rijden. Gelukkig heb ik daar als wandelaar geen last van. Waar ik wel wat last van heb is de modderstructuur in het Mollebos. Aan de opgestapelde boomstammen te zien is hier flink gewerkt aan houtkap. De diepe sporen van het werkverkeer zijn gevuld met troebel water, daartussen houdt zich modder op. Meerdere keren zoek ik mijn toevlucht in de bermen, maar daar bevinden zich bramenstruiken. Vanuit het Mollebos kom ik aan de noordkant van Het Grote Bos, een recreatiegebied. En dan ben ik op bekend terrein. Hier liep ik onlangs ook. Bij Stamerhoef wordt gebouwd aan een huis. Landgoed Stameren bevindt zich langs de N227. Aan de overkant is weer een ander landgoed. Zo gaat het op de Utrechtse Heuvelrug maar door. Ik kom langs de zijkant en de voorkant van Huis te Maarn. Een vrouw te voet met hoed passeert over de zeer lange oprijlaan en zij is bevoegd om het bordje Verboden Toegang te negeren. Wanneer ik de oprijlaan verder afloop richting uitgang komen meerdere auto’s mij tegemoet. Ik word iedere keer vriendelijk gegroet. Op de Maarnse Grindweg sla ik linksaf en al snel rechtsaf. Vlak voor mij lopen een man en een vrouw en een hond. Plots draaien deze drie zich om en de hond wil mijn kant van de weg opgaan. Met hevig sjorren en het roepen van bevelen proberen man en vrouw de hond onder bedwang te houden. Het is de soort hond die ik liever niet tegenkom, niet in een donker steegje, niet op een bospad. Gelukkig slagen man en vrouw er in om de hond te beperken in zijn vrijheid. Ongeschonden nader ik de bebouwde kom van Maarn aan de zuidoostkant. Deze weg brengt mij langs het fraaie voormalige Raadhuis. Recht tegenover het Raadhuis staat een oorlogsmonument. Het tegelwerk voor het monument is onder water gelopen. Zo is naderen van het monument niet mogelijk. Onder de snelweg en het spoor door. Nu zijn meer mensen op de been in Maarn.
Maarn – Groene Wissel 118 Maarn – 19 kilometer