Halen wij het?Halen wij het niet?
Halen wij het niet?
Dat is de grote vraag aan het begin van deze lange etappe. Het routeboekje geeft 21.6 kilometer aan, een aanlooproute erbij, wat extra meters erbij. Heling op. Helling af. Helling op. Is er een mogelijkheid om halverwege een bus te confisceren? In het dorp Fellerich, net naast de route, stopt wel eens een bus, die dan heen en weer rijdt tussen Fellerich en Tawern en dan verder. Hoe is onze conditie? Wordt ons leven bovenmate beproefd?
Van het station langs de Moezel gaan wij het dorp in op weg naar de hoofdroute. Wanneer dat gelukt is gaan wij op weg naar de Nitteler Felsen, een prachtige rotswand in een beschermd gebied. De rotsen bestaan deels uit kalk, deels uit dolomiet. Wanneer we aan de voet van de rotspartij komen zien wij in de verte de wandelende bankdeler van gisteren. Hij, en wij even later, staan stil bij een groot stenen kunstwerk. Een stenen bal waarop een stenen plaat leunt. Ik kan zelfs pogen om een paar stappen naar boven te wagen. Kunst dient beleeft te worden, niet altijd beleefd te zijn. We gaan verder en langzaam naar boven. Eerst een eind de ene kant op en dan een (op een iets hoger niveau) de andere kant op. Het pad wordt smaller en smaller en wij hebben mooie uitzichten over de kronkelende Moezel en het Luxemburgse wijngaardland. De wandelende bankdeler zijn wij inmiddels gepasseerd. Hij zit alleen op een bankje. Wandellief stoort met een kuch de activiteit van een oude man die net gebruik wilde maken van een oude boom langs het pad. Hij pakt zijn stokken op en doet een aarzelende pas achteruit. Wij passeren vriendelijk groetend. We zijn boven het rotsmassief uitgekomen en gaan nu de akkervelden in. Veel soorten gewassen groeien hier, zelfs een enkel veldje maïs. We zijn op zoek naar een bankje om uit te rusten, maar we zien pas na 8 kilometer een goede omgevallen boom waarop wij kunnen zitten. Gelukkig midden in een bos en derhalve met enige koelte en schaduw. Wanneer wij de omgevallen boom hebben verlaten worden wij gepasseerd door een eenzame wandelaar die wij ook zagen bij de rotsformatie. Nog weer verder worden we ingehaald door de wandelende bankdeler, die ons vertelt dat in Fellerich de mogelijkheid is om iets te eten en te drinken. Tel daar de bus nog eens bij op en het dorp bruist van de activiteiten. Wij zien Fellerich liggen maar gaan er niet heen. De route gaat naar het noorden, buigt dan scherp de andere kant uit. Juist op het punt waar het pad uiteindelijk dwars door de wijngaard gaat is een Rustplek. Beide wandelaars zitten aan een tafeltje, elk een eigen tafeltje. In een kleine kast, formaat bezemkast, kun je wijn en water kopen, zie ik. Aan de achterzijde van de kast wordt meegedeeld dat geluk niet te koop is, wijn wel en dat is bijna hetzelfde. Wij weten wel beter.

Wij dalen af door de wijngaard en komen uit op een verharde weg, die voor ons overgaat in een halfverharde pad dat het Albachtall ingaat. Net voordat wij zover zijn stopt een man op een mountainbike naast ons en vraagt welke weg hij het beste kan nemen naar Tawern. Tja, we zien er blijkbaar heel autochtoon uit. Wij wijzen hem op de ongeasfalteerde weg door het Albachtall, maar ook op de geasfalteerde mogelijkheid om via Fellerich te gaan. Hij kiest voor de laatste optie. Ook mountainbikers hebben hun grenzen. Wij zetten de afdaling naar het dal in. Heerlijk in de schaduw. We zijn weer toe aan een bankje (of omgevallen boom), maar niets van dit alles. Zelfs geen bankje op het punt waar wij de woest kolkende (nou, ja) stroom oversteken. Wij mogen nog even gelijk op lopen met de stroom en dan is het uit met de pret. De weg gaat stug omhoog. Het zweet breekt ons uit aan alle kanten. Langzaam. Langzaam. En dan zie wij een mooi bankje, geschonken door de dames en heren van de Goede Vrijdagkeuken uit Konz. Net op tijd voor brood, appel en koud water. Het water in de thermosflessen blijft goed koud. Na een lange pauze (waar zijn die twee wandelaars gebleven?) gaan wij rustig verder.

Wij komen uit bij de Löschemer Kapelle. Binnen in de kapel is veel dankbaarheid voor Maria. Verder zijn er instructies over de juiste kaarsen die hier gebruikt dienen te worden. Wij hebben geen kaars meegenomen dus we zitten altijd goed. Het is een plek voor een mooi uitzicht, ware het niet dat de hier aanwezige bomen de neiging hebben om door te groeien. Langs kruiswegstaties gaan wij naar Reinig waar wij het spoor oversteken. Vervolgens aan de overkant van een weg een eind over een grasstrook langs deze weg en dan .. langs een grintafgraving, vervolgens een waterzuiveringsinstallatie en dan zij wij bij de Saar, vlakbij het punt waar deze rivier zich mengt met de Moezel. Een slecht onderhouden pad wordt geblokkeerd door grote hopen steen en grint en zand. Via een brug gaan wij de Saar over. Op de brug is nauwelijks ruimte voor fietsers, die dan maar lopend over het voetpad gaan. We slaan de drukke Granastrasse in om daar een uitstalling van een etenswarenwinkel te ontmoeten op de stoep. De naam van de winkel is Kapadokya, altijd goed om terug gebracht te worden naar de tijd van de Vroege Kerk en de grote theologen uit Cappadocië. Nog een paar stappen en wij zijn bij station Konz Mitte, dat precies één perron rijk is. Op één bankje hangt een jongeman in slapende toestand. Op het andere bankje zit één vrouw. Wandellief gast naast haar zitten. Nu is de bank vol. Even later komt de vriend van die zittende vrouw. Hij heeft iets eetbaars in folie meegebracht. Samen lopen zij weg. Van de twee mannen nog steeds geen spoor. Ook dit station van de Deutsche Bahn doet mee aan vergroening. Het onkruid komt tussen de tegels omhoog. De trein is gelukkig van grote klasse en is goed gevuld. We zien de stations aan ons voorbijgaan, zelfs een tunnel wordt ons niet onthouden. Dan klink het woord Nennig. Hier stappen wij uit. Wij hebben het gehaald.
Moselsteig : Nittel naar Konz Mitte – 23 kilometer

Al bijna in Trier 😉
LikeLike
Vandaag even een rustdag. Gisteren was pittig.
LikeGeliked door 1 persoon