In de serie ‘de mooiste netwerkwandelingen’ van Uitgeverij Elmar verscheen in 2021 een deeltje over ‘De Achterhoek & De Liemers’. Tijd om de IJssel en de Oude IJssel over te steken. Hieronder een verslag van Wandeling 11 uit deze wandelgids.

Met open armen
word ik ontvangen
door Jezus bij de Sint Oswalduskerk in Zeddam. Aan zijn voeten staan tafels en stoelen en parasols van het etablissement aan de overzijde van de smalle weg. Of brood en wijn en vis hier worden vermenigvuldigd weet ik niet. Wel is het goed toeven aan de voet van de kerk en de Heer van de kerk.
Onder het opzicht van dit kerkgebouw en het gebouw van de protestantse gemeente (aan een andere overzijde) staat het Keuzepunt R90.
Ik laat deze twee kerken achter mij en begeef mij op de Bovendorpsstraat in westelijke richting. Al snel krijg ik één van de hoogtepunten van deze wandeling in zicht.

Het is de prachtige Grafelijke Korenmolen die staat te pronken op een heuvel. Op de achtergrond blauwe luchten met wolken in voorzichtige hoeveelheden. Met vier gespreide armen, alsof ook de molen mij wil omarmen. Enkele jaren gelden, zo rond het jaar 1440, werd deze molen gebouwd. De naam ‘Grafelijke Korenmolen’ doet al vermoeden dat er een lijn loopt naar Kasteel Huis Bergh. En inderdaad de graaf van het kasteel nam het initiatief tot de bouw van deze molen. Vele eeuwen lang bleef deze molen in het bezit van de graaf en zijn opvolgers op het kasteel. Er kwam een einde aan aan deze eeuwen van bezit. Een man uit Enschede kocht in 1912 het kasteel en veel land van de vorst van Hohenzollern-Sigmaringen. De koper was de zeer rijke Jan Herman van Heek (1893-1957). Hij had zijn geld verdiend in de textielindustrie die floreerde in Twente. Van Heek was niet de enige die binnenliep. De Grafelijke Korenmolen was in 1904 in de handen van Gerretschen overgegaan en Van Heek kocht de molen 17 jaar na de aankoop van het kasteel. Het gevolg is dat de molen nog steeds staat en beeldbepalend is.

Ik ben nauwelijks Zeddam uit en heb al veel gezien. Van hier ga ik de Oude Eltenseweg op, die ik vanmorgen met een andere wandeling ook al heb betreden. Het is geen straf om dat op één dag voor de tweede keer te doen. Het is een lange weg door de bossen, even opletten bij het kruisen van de Peeskesweg en dan verder door de bossen en later open terrein. Ik ga de Boterweg in en dwaal door de bossen totdat ik bij de uitzichttoren op de Hulzenberg kom. Het is een trefpunt van wandelaars, zij nemen plaats op een bankje of aan de picknicktafel. Ervaringen over het Pieterpad worden uitgewisseld, foto’s van de uitkijktoren worden genomen. Een enkeling gaat hoger en hoger.
Over een smal pad daal ik snel af en slinger van het ene bosgebied naar het andere. Iets over de helft van deze wandeling neem ik een pauze op een bankje met uitzicht op bossen en iets verder open ruimte. Een enkele wandelaar komt hier langs. Sommigen heb ik eerder gezien vandaag. De temperatuur onder de bomen is van een zeer aangenaam niveau. Kom, ik ga verder.
Bij ’t Peeske is een speelbos. Nu kan een kind in elk bos spelen, maar hier is extra aandacht besteed aan waterwerken, omgelegde bomen, klimconstructies en dergelijke. Kinderen spelen en klimmen en glijden naar beneden. Een moeder zit op een bankje en leest een boek
‘Heerlijk onthaasten.’ zegt zij en ziet met één oogopslag wat hier dochters doen.
Diep in de bossen kom ik langs Wolkenland, een gebouw voor groepsaccomodatie, maar niet voor iedereen. Wat oorspronkelijk een villa was is sinds 1931 het Schoolbuitenhuis van het Amsterdams Lyceum aan het Valeriusplein. Door brand en oorlogswonden bleef er van de oorspronkelijke villa niets meer over. In 1952 stond er een compleet nieuw gebouw. De Lyceumleerlingen gaan éénmaal per jaar naar deze plek. De ‘bleekneusjes’ uit de stad mogen dan naar buiten.
Langs lange paden en wegen door de bossen kom ik weer bij Zeddam en bij de twee kerken.
Het was een prachtige wandeling door de bossen bij Zeddam.
Zeddam – door Van Heek’s bossen – 13.5 kilometer