Ik slaag er in om in de buurt van vele gratis parkeerplaatsen toch uit te komen bij een slagboom. Gelukkig kan ik na de doorgang snel rechtsomkeert maken en via een andere slagboom weer mijn vrijheid tegemoet gaan. Een gratis parkeerplaats vind ik snel.

In Breukelen kan ik allerlei kanten uit. Maar dan heb ik wel te rekenen met infrastructurele obstakels. Er ligt een snelweg. Er ligt een spoorlijn. Er ligt een kanaal. Er ligt een rivier. En, ruim genomen, liggen deze allemaal in dezelfde richting op de kaart en in het landschap. Ik start met deze Groene Wissel tussen spoorlijn en snelweg. Gelukkig kan ik onder de snelweg door om in de vrijheid van het open en groene landschap te komen. Het Groene Hart lokt. Na een bolletje wirwar aan wegen en fietspaden en krappe wandelmogelijkheden kom ik bij mijn eerste stappen langs de Groote Heicop. Hier begint de rust en het uitzicht. Aan de overzijde van het water staan in een groep vele koeien in zwartwitte vermomming. Een enkele wandelaar waagt zich in deze leegte, weliswaar vergezeld van een hond, maar de dapperheid is te merken. In de vaart vaart geen enkele boot, enkele vaartuigen liggen afgemeerd. Rust alom. De lucht is blauw met schuifelende wolken die af en toe de zonnestralen blokkeren, wat een onmiddelijke kilte over het landschap doet gaan. Tot aan Portengensebrug loop ik in een rechte lijn, verdwalen is niet mogelijk, ver dwalen wel. Ik ga de brug niet over, maar laat mij afzakken in zuidelijke richting, waar ik links en rechts van de weg Portengen aantref. Ik loop langs boerderijen met namen als Kooplust en Veldzicht, namen die mijn fantasie prikkelen. Ter hoogte van Suudtende sla ik af in westelijke richting. Hier ontmoet ik De Wijde Blik en Nieuw Landzicht. Namen die laten zien dat er ruimte is om te kijken, om mijn blik te laten dwalen over uitgestrekte polders.

Vlak na Nieuw Landzicht ga ik over een dijk naar het noorden, langs het water van Bijleveld. Dat is een verrassende naam, een naam die verwijst naar het vaste land. Kockengen laat zich zien in creativiteit, niet alleen in naamgeving, maar ook in een fresco, waar lente en leven mij tegemoet komen. Hier ligt vlakbij een samenloop van wegen met namen Kerkweg, Korte Kerkweg, Verlende Kerkweg. Inderdaad, er zijn kerken van verschillende statuur in het kleine dorp Kockengen. Op de Korte Kerkweg staat een minibieb op de rand van tuin en stoep. De hoogte van deze bieb doet mij knielen om te kijken naar dit huisje van taal. Met een elastiekje wordt de deur dicht gehouden. Zorgvuldig kijk ik met gedraaid hoofd naar de ruggen om de titels te lezen. Twee verdiepingen kent dit huisje van taal. Twee verdiepingen met een uitnodiging tot het ontmoeten van andere werelden, andere gedachten, andere beelden.

Ik verlaat de Korte Kerkweg aan het einde, waar ik linksaf sla en een witte hefbrug over ga. Daar loopt een man met een broodje in zijn hand. Hij gaat ook de Nieuwstraat in, waar winkels links en rechts de straat op zijn plaats houden. Hij aan de linkerzijde, ik aan de rechterzijde. Hij loopt als een man tijdens een luchpauze. Bij de Voorstraat slaat hij linksaf, ik sla rechtsaf en daar kom ik langs Rehoboth. Vroeger zat hier een kaaspakhuis, de oude en de jonge kaas zijn opgegeten, verdwenen van de plank. Nu kerken er leden van de Hersteld Hervormde Kerk van Kockengen. Even voorbij deze Waterput (= rehoboth) staat een vrouw in haar voortuin. Zij kijkt rond alsof zij iemand verwacht, hoopt op een ontmoeting op deze dag. Zal er iemand langs haar huis en tuin komen en haar aanspreken, verder dan een groet in het voorbijgaan?
Op de Wagendijk, aan de noordzijde van het dorp, staat een man in reflecterende kleding tussen weg en water. Hij plant een stok in de grond en kijkt door een apparaat. Peinzend kijkt hij meerdere kanten uit, haalt de stok uit de grond en loopt terug. Hij lijkt een wandelaar met een groot uitgevallen stok, die alle tijd van de wereld heeft.

Aan de overzijde van de provinciale weg loop ik over een wandelpad, nog steeds stroomt Bijleveld. Langs het riet staat een man met camera, voorzien van een lange lens. Hij speurt naar de overzijde van het water waar zojuist twee ganzen het riet hebben verlaten en over het Bijleveld zijn gevlogen op weg naar een weide met soortgenoten. Even verderop hoor ik menselijke geluiden komen uit bouwwerkjes aan de overzijde van het water. Stemmen, maar geen mensen die voor mij zichtbaar zijn. Geluiden die verwaaien in de ruimte van het uitzicht. Wanneer ik het voetveer Joostendam passeer hoor ik geen menselijk stemmen meer. Een lange lijn langs het water naar Portengensebrug. Nu steek ik de brug over en loop langs bedrijvigheden links en rechts. Op een metalen kastje bij de boerderij Oudersvrucht neem ik pauze. Aan de andere kant van de weg komen geluiden uit een schuur, een schuur met koeien. Diep in de schuur verborgen, maar net niet uit zicht, schommelt een schommel. Een kind zit er op en gaat heen en weer in de tijd. Langs De Heere Regeert en Boerenlust kan ik Portengensebrug verlaten. Er is een uitweg voor een ieder die hier weg wil. Het is de Uitweg van Portengen, een wandelbaar fietspad beknot door wilgen. meter na meter met zicht op meer. Aan het einde gaat mijn weg over een ander pad naar recreatiegebied Bosdijk, waar tweede dames vragen of ik op de uitzichtoren ben geweest. Ik ben mij niet bewust van een uitzichtoren. De Grote Sniep. Mij is niets opgevallen, maar nu ga ik toch nadenken. Is een uitzichttoren te missen? Kan ik die over het hoofd zien?

Een passend vervolg van de Uitweg is de Boswal, een langzaam slingerend pad door het groen. Aan het einde stuit ik op de Oud Aa. Het asfalt is terug onder mijn zolen. Boschzicht (dit moet een hele oude naamgeving zijn), Niemendal, Nieuw Ruwiel, poëtische namen met vergezichten, samengevat in metselwerk en dakpannen. En af en toe zicht op de slingerende waterweg Aa. Naast alle poëtische naamgeving zijn er ook minder poëtische kanten aan het leven in deze contreien. Aan de kant van de weg begint het uitzicht op een creatief centrum van afgedankte spullen. Een oude auto met een lekke band. Een karretje met hoog opgestapelde spullen. Kostbaarheden zover mijn oog rijkt. Hoe zou een boerderij aan de overzijde van de weg heten? Veldzicht? De Wijde Blik? Zooizicht?
Ik kom terug bij de wirwar van wegen en paden en sporen. Het is nu minder druk. Op het parkeerterrein staan meer auto’s dan bij de start van mijn groene wandeling door het polderland. Een wandeling met tijd om te denken aan vergezichten.
Breukelen – Groene Wissel 031 – 18 kilometer