Het is een tocht vol contrasten.
Modderpaadjes en strak asfalt.
Vasteland en water.
Natuur en industrie.
Brug en pont.
Vrachtschip en paard en wagen.
Maar laat ik bij een ander begin beginnen. In april van dit jaar begonnen Wandellief en ik met het wandelen op het Grote Rivierenpad. Wij begonnen in Hoek van Holland dat wij met de bus bereikten en we wandelden via het strand en de paden naar de Steendijkpolder (Maassluis). Daar hielden onze goede bedoelingen op en we konden niet meer verder. Nu pak ik de draad op, alleen. Misschien dat we een keer samen de route stroomafwaarts gaan lopen.
Ik kan nog een begin beginnen. Ik kom aan bij Metrostation Steendijkpolder en vergezld door twee belchinezen stap ik uit. Tijdens het ritje vanaf station Schiedam maakten zij luidruchtig gebruik van de vrijheid van meningsuiting via de telefoon. De beide mannen op leeftijd blijven achter bij het station terwijl ik op weg ga in de kou om de route op te pakken waar wij die acht maanden geleden hebben achtergelaten. Gelukkig ligt de route er nog zodat ik niet hoef te beginnen met een volgend begin.
Het pad voert mij rap naar de polder, ik kruis op veilige wijze de A20 en ga verder in het poldergebied tussen Maassluis en Maasland. Op de Westgang kan ik een kerkepad op. Dat is eenvoudiger opgeschreven dan gedaan want het is flink uitkijken om niet vast te komen zitten in de modder. Soms is het pad betegeld, soms is het pad ontregeld.
Het pad gaat soms rechtdoor, maakt haakse bochten, slingert, gaat over smalle wandelbrugjes, omzeilt moddersporen. Wanneer ik rond kijk op de plekken waar ik niet wordt bedreigd door modder en waterplassen zie ik groen, veel weiland, aan aan de kim hoge schoorstenen en hoogbouw, hijskranen, takels. Achter mij ligt het Westland in glazen kassen verwarmd.
Dan kom ik aan in Maasland. Ik vermoed dat dit stadje aan een of andere Maas heeft gelegen. Het stadje is een verrassing voor mij. Een compact oud centrum, met water en bruggetjes, een kerk, een museum en leven in de brouwerij.
Via de Wipperskade (met een prachtige molen) kom ik op de Zuidvliet en loop verder langs het water. Dan vergeet ik een afslag te maken en blijf ik rechtdoor lopen en kom ik niet op de Noordvliet terecht maar op de Doctor Kuyperkade. Door heel het land zijn straten genoemd naar Abraham de Geweldige, maar hier is het bijzonder want aan deze kade is de kleine Bram geboren als zoon van de plaastelijke hervormde predikant. Bram ging niet naar de lagere school, maar kreeg thuis les en toch is het goed gekomen met Bram. Een plaquette op de plaats waar Bram werd geboren wordt bijna onttrokken aan het zicht door de uitgestalde luiers van het Kruidvat. Langs het Hellinggat en de Buitenhaven kom ik bij de veerboot naar Rozenburg. Op de koude kade en winderige kade mag ik kijken naar boten die passeren en wachten op een pont die aankomt. Hoeveel geliefden hebben hier gewacht op de liefde die over het water werd gebracht?
Voor €0.90 is de veerbaas bereid mij mee te nemen naar de overkant. Goed ingepakte wielrenners zoeken een beschutte plek tijdens de overtocht. In mijn hoofd is Rozenburg tenonder gegaan aan de oprukkende havens en industrie, maar nu ik hier wandel zie ik een leuk dorp met een leuke kinderboerderij waar ik buiten de poort mijn eerste pauze heb. Over de weg loopt een man met grote rugzak richting pont. Na een korte pauze ga ik de richting in waar de wandelende rugzak vandaan is gekomen.
Buiten het dorp loop ik langs het rechte Calandkanaal en aan de einder zie ik de Calandbrug. Het is vandaag een dag van bruggen heb ik al op de kaarten gezien tijdens mijn papieren verkenning. Hoge bruggen hebben niet mijn voorkeur, geef mij maar een pontje. Naast de brug ligt een tunnel, maar ik ga er vanuit dat die niet geschikt is voor wandelaars. Zonder schade loop ik over de brug. Ik kom terecht in een enthousiaste bundeling van infrastructuur, die de grenzen van mogelijkheden en uitbreidingen nog niet heeft bereikt. Dat zie ik mede aan een grote brugoverspanning die op het droge ligt.
Even verderop ga ik de Harmsenbrug en de Brielsebrug over. Wanneer ik goed kijk zie ik dat het fiets- en wandelgedeelte van de eerste los ligt van het autogedeelte. Ook zo’n brug heeft charmante aspecten. Ik heb aandacht voor mijn ademhaling en verre einders. Weer ben ik veilig overgekomen. Dan wandel ik langs het Blankenburgse Rak, een rak is recht stuk van de rivier. Deze rak herbergt enkele verrassingen in de vorm van oude vestingen, zoals Zwartewaal (met een piepklein haventje tot in de dorpskern), Heenvliet (waar ik een pauze neem bij de aloude paardenmarkt) en Geervliet (met een joodse begraafplaats).
Van Geervliet wandel ik verder over de dijk met mooie uitzichten over het Brielse Meer (een smalle strook water) en daar achter ligt het Hartelkanaal. In de buurt van de Hartelbrug dwaalt de route door een natuurgebied waar ook Schotse Hooglanders wandelen, die waarschijnlijk de West Highland Way al achter de rug hebben en nu wel eens ergens anders willen lopen. In dit gebied wordt ik aangesproken door een man die enthousiast begint te vertellen hoe hij in oeroude tijden ook heeft gepoogd een lange route te gaan wandelen, rugzak op en wandelen maar naar het zuiden van Europa. Hij kwam niet ver vanwege zwakke benen. Hij had het kunnen weten want hij was afgekeurd voor militair dienst vanwege hetzelfde stel benen. Nu wandelt hij hier, vergezeld door een enthousiaste hond. Blijf wandelen mensen !
Dan is daar de Spijkernisserbrug. Zal ik aan de overzijde de dichtstbijzijnde bus nemen of de route iets volgen en dan naar het metrostation Zalmplaat gaan? Laat ik eerst maar de brug over gaan. Vroeger lag hier een trambrug, aan beide oevers zijn nog restanten te bewonderen. De duisternis valt langzaam en geruisloos en ik besluit om door te lopen door een brede groenstrook langs de Oude Maas. Tijdens mijn tocht hier lijkt het alsof de dusiternis sneller valt dan bedoeld. Het wordt donker. Ineens houdt het pad op en gaat over in een vlonderbrug. Gelukkig is de smalle brug zichtbaar. Ik heb geen idee hoe nat of hoe droog het naast de brug is. Om de spanning er in te houden houdt de doorgang op de vlonderbrug ineens op. Ik moet nu van de route afwijken en zoek mijn weg over andere vlonders en paden en ga later weer een vlonderbrug op, maar die blijkt ook niet helmaal fit meer te zijn, maar ik slaag er toch in om over de restanten het vasteland te bereiken. Daarna wordt het pad beter en verderop zelfs best. Aan de overzijde stralen lichten mij tegemoet, schepen passeren in de duisternis, aan mijn rechterhand ligt een dijk en daarachter liggen hoge appartementgebouwen. Ik ga de dijk op, daal af en loop door een woonwijk (met een bordje: geen alcohol op straat) en bereik het metrostation Zalmplaats. De thuisreis kan beginnen.
Grote Rivierenpad – Metro Steendijkerpolder naar Metro Zalmplaat – 36 kilometer