Trage Tocht Den Treek – Henschoten

Ik ben bij het begin.
Hoe vaak heb ik hier al gestaan?
Hoe vaak heb ik hier een auto geparkeerd?
Met een fiets over deze weg gefietst?
Te voet verder gegaan, de bossen in?
Het waren tijden dat ik rust en ruimte en tijd nodig had.
Tijd om te wandelen.
Tijd om te liggen op een bankje, al dan niet met een boek.
Tijd om met rug tegen een boom te zitten, aan de rand van een weiland.
Tijd om mijn gedachten de vrije loop te laten gaan, terwijl mijn voeten die vrije loop niet konden bijhouden. Mijn gedachten die van gedachte naar gedachte springen, onnavolgbaar, zelfs voor mijn gedachten. Dacht ik toen dat het paradijs weg was?
Nu kom ik terug op de plek waar ik was.
Nu niet met een eigen zwerfroute, maar de route van iemand anders.
Nu een kans op nieuwe wegen.

Ik ga op pad en na een paar meter merk ik dat ik mijn routeboekje nog niet uit mijn rugzak heb gehaald. Mijn telefoon met de route op mijn GPS staat wel aan en ik loop door met mijn telefoon. In de buurt is een kampterrein van de YMCA, ik hoor de stampmuziek van verre klinken, maar ik zie de gebouwen niet. Wel kom ik een paar jochies tegen die op schoolkamp zijn. Ze komen uit De Meern en ze zijn op de fiets gekomen. Eén joch verzucht dat het wel een eind fietsen was. Soms moet je van ver komen. Dan kom je weer thuis. Het landgoed Den Treek – Henschoten is een groot natuurgebied met een diversiteit die prachtig is, maar binnen dat gebied zijn er nog een paar bijzondere gebieden die de titel ‘Natuurterrein’ hebben gekregen. Deze gebieden zijn echter niet toegankelijk. Het Hazewater is zo’n bijzonder gebied. Het grenst aan de zuidkant van een grote begraafplaats die ligt aan de Dodeweg. Er staat een groot hek om het terrein. Het lijkt er op dat het gemakkelijker om van buiten naar binnen te gaan, dan andersom. Misschien gaat het beheer van de begraafplaats er vanuit dat er een dag komt dat de doden zullen opstaan en weg willen.

Ik kom over bekende en onbekende paden. Nieuwe wegen openen zich voor mij. Mooie paden slingeren door gefilterd zonlicht. Het is rustig. Vogels laten zich horen in allerlei toonaarden, tonen die ik niet kan onderscheiden. Bomen buigen zich over het pad. Vlak bij de Waterlooweg kijk ik achterom naar het pad door open veld en de optrekkende bossen. De weg doorsnijdt het bos, maar het zijn paarden en fietsers en wandelaars die hier gaan, van oost naar west en weer terug.

Bij het Waswater, aan de noordkant van een weiland, tref ik deze bank aan. Ik ken de voorganger van deze bank nog. Een oud bankje dat zijn beste tijd had gehad. Voor mij was het goed genoeg. Ik zat er op. Ik lag er op. Ik rustte uit. Ik overdacht. Schuin aan de overkant, aan de rand van het bos, loopt een smal pad, waar ik mijn eigen bankje maakte en de dingen des levens overdacht. Langs de Waterlooweg heeft het Nederlandse gas zijn sporen achter gelaten. Natuur en cultuur gaan hier samen. Misschien zal dit er over 20 jaar niet meer staan, omdat dan de energietransitie heeft plaatsgevonden. Dan zal er niet meer gekookt en gestookt worden op gas.

Er zijn veel paden voor paarden, mits de ruiter een vergunning heeft gekregen en bij zich heeft. Dit brede pad is verboden voor paarden en ruiters te paard. Het is te merken aan de ondergrond die niet is omgewoeld door de paardenhoeven (trippel, trippel, trippel, trap). Aan dit voor paarden verboden pad ligt een verborgen kampeerterrein van de N.T.K.C. Een natuurcamping, met weinig faciliteiten, geen team dat de kinderen vermaakt, geen pyamadisco, geen patatkraam, gewoon een beetje rust in het bos. Het hele jaar mogen mensen hier hun tent opzetten of hun caravan waterpas neerzetten. Ik ben wel eens over het terrein gelopen tijdens mijn vroegere zwerftochten. Mijn tocht gaat verder, nu langs het Langeveen, waar de nattigheid nog is te zien. Wat ik ook zie is een klaphek met een roodgeel teken, ik vermoed van het Utrechtpad (waar we inmiddels de eerste etappe van hebben gelopen). Vlak na het klaphek neem ik op een omgevallen boomstam plaats, kijk om me heen en neem een lunch.

Soms kan ik door de bomen het bos niet zien. Ik loop aan de rand van het Sterrenbosch, vergelijkbaar met het Sterrenbosch dat ik ten zuiden van Veenendaal heb gezien. Ik kan op de kaart zien dat de as van het bos naar het oosten ligt, maar de route komt niet langs deze as. Ten zuiden van het Sterrenbosch liggen de Treekerduinen. Echt waar. Het is allemaal wat kleiner dan het duingebied bij Groet (Noord Holland), maar voor een plek hier in het bos is het lang niet gek. Ik loop verder naar het zuiden en kom aan de rand van een heidegebied en dan gaat het weer de bossen in. Ik loop nu evenwijdig aan een pad waar ik vorige week liep. Het is vlakbij de boerderij Groot LoeveseijnDe Heetvelderweg steek ik over, toch uitkijken waar hier komt allerlei verkeer langs, ook landbouwverkeer. Dan de Akkersesteeg (inderdaad, ook van vorige week) en ik kom uit bij de Grift, waar ik mijn tweede lunchpauze houd. Het pad langs de Grift is in gebruik door fietsers en wandelaars en honden. Gelukkig heeft niet iedereen belangstelling voor mij en kan ik rustig lunchen aan de oever van de Grift. De route heeft een grote omtrekkende beweging gemaakt om nu uit te komen bij de kleine bebouwing van Den Treek. Aan het einde van dit bouwland zie ik restanten van een oude muur.

In vroeger tijden vonden mensen het prettig om een jachthuis te hebben. Daar konden de welgestelden andere welgestelden uitnodigen voor een jachtpartij. Ik weet niet hoe het nu met de jacht zit, maar honden mogen in ieder geval hier niet loslopen. In 1807 kocht W.H. de Beaufort een oude boerderij in dit gebied. Waarschijnlijk gaat de geschiedenis van deze boerderij terug tot de 17e eeuw en mogelijk zelfs eerder. In de loop der jaren zijn er steeds meer gebouwen bij gekomen en zo werd een centrum van het oude geld gevormd. Op de achtergrond zie ik de Ossenstal, een gebouw  dat in 1887 uit de grond werd gestampt. Het ziet er on-Nederlands uit en dat komt omdat het gebouwd is in een Italiaanse stijl. Later werd een deel van deze schuur omgebouwd tot een woonhuis. Het koetshuis is van jonger datum. In de periode 1890-1892 kwam dit bouwsel tot stand, ook weer door de inspanning van een De Beaufort, ditmaal gaat het om A.J. In de loop der jaren en decennia en eeuwen is er flink gesleuteld en gebouwd en gerestaureerd aan de gebouwen. 

De laaste opknapbeurt viel het hoofdhuis ten deel. Dit huis is niet meer in bezit van de familie De Beaufort. Volgens mijn informele inlichtingcircuit is het pand nu eigendom van de eigenaar van een supermarktconcern. Het laatste traject gaat weer door de bossen, over brede lanen en smalle paden. Ik loop rakelings langs het Hazencasino (wat is hier de betekenis van?) en ga dan naar het noorden. Dichtbij mijn eindpunt kom ik een echtpaar tegen dat mij vraagt of zij op de roodblauwe (of een andere kleurcombinatie) route lopen. Ik heb geen idee. Ik loop een route, maar die is niet gekleurd, hoewel niet kleurloos. De beste mensen lopen verder zonder mijn hulp, nadat ik heb gezegd dat je hier niet verkeerd kunt lopen, alleen maar goed. Zo kom ik weer terug bij mijn auto, die nog steeds in de schaduw staat. Wanneer ik wegrijd kom ik vlak langs de plek waar de dichter Gerrit Achterberg de laatste jaren van zijn leven woonde. Opvallend op de route is dat er geen horeca op de route zelf is, wel is er vlakbij het startpunt restaurant Bavoort is.

Deze wandeling staat in :

Rob Wolfs en Ad Snelderwaard – Wandelen over de Utrechtse Heuvelrug – uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig 2016 (wandeling nummer 6: 14 kilometer) Voor meer informatie over deze gids en bestelmogelijkheid, klik hiernaast op Gegarandeerd Onregelmatig.

Advertentie