Moeder met zoontjes.
Vaders met dochtertjes.
Grootouders met kleinkinderen.
Verliefde stellen in alle leeftijden.
Man en vrouw zitten half in de bagageruimte van de auto en strikken de veters van hun wandelschoenen.
Bij het informatiebord van het Klompenpad is het druk. Gelukkig geldt de anderhalvemeter anders is het dringen, nu is het even wachten, er komt wel weer ruimte om even te kijken en dan op pad.

De start van dit klompenpad is bij het informatiecentrum van het Renkums Beekdal. Door het kabouterbos (waarom toch? Een bos geeft al zoveel!) ga ik naar de ruimte van de bossen op het terrein van de Keijenberg. Daarna schakel ik over op de Molenbeek, die ik volg. Wanneer ik het pad volg evenwijdig aan de Beukenlaan gaat er iets fout, maar door een flinke stap over een draad kom ik terug in begaanbaar gebied. Vervolgens een kort trajekt door de bebouwing van Renkum, een oversteek alleen voor fietsers, langs een papierfabriek en dan ga ik de Rijnvallei in.

Hier heb ik in de uiterwaarden van de Nederrijn een hernieuwde ontmoeting met de Molenbeek. Zo loop ik door de groene vlakten die onder kunnen lopen bij een hoogwaterstand. Het water blijft nu op gepaste afstand. Wel zo prettig, want bij een overstapje zie ik wat de modderige gevolgen zijn van de combinatie van water en uiterwaarden. Wilgen langs een beek zijn geknot en groeien verder in leeftijd. Ouderdom staat een wilg goed.
Van de uiterwaarden ben ik snel op het uitgestrekte terrein van Oranje Nassau’s Oord. Dit gebied kreeg in 1881 een koninklijk tintje toen koning Willem III (of hij veel wandelde weet ik niet) het landgoed Grunsfoort (inclusief kasteel) kocht als een geschenk voor zijn gemalin Emma. Met de aankoop kwam ook de naamsverandering die tot op de dag van vandaag standhoudt. Koningin Emma liet er later een sanatorium bouwen voor lijders aan tuberculose. Nu is er op het terrein een verpleeghuis gevestigd. Wel een huis op stand.

Mijn pad gaat verder door de bossen. Op de doorgaande paden is nog wel wat volk, te voet en te fiets, maar op de verderweg gelegen paden is het rustig. Ik loop langs de Ommuurde Tuin, die ooit de moestuin van koning Willem III was. Hij en zijn bezoekers genoten van het goede dat het land opbracht. Ook het personeel was vaste klant van de moestuin. Tegenwoordig wordt er nog steeds gemoestuind binnenn de muren. Ik passeer een monument ter herinnering aan grote bedrijvigheid in deze buurt. Alle bedrijven zijn verplaatst, het oude spul is afgebroken en nu kan jong en oud, dier en mens, van het Beekdal naar de uiterwaarden. Ik steek de Hartenseweg over en loop over een smal pad langs de plaatselijke begraafplaats. Verderop tref ik een kleine bosvijver, waar meerdere mensen op zijn afgekomen. Vroeger kwam Koning Willem III hier ook op af, want het werd gebruikt als een zwemvijver. Er was zelfs een kleedhokje gebouwd voor de stoere zwemmers in deze vijver. Ik zie het al helemaal voor mij: Willem komt uit het kleedhokje in badtenue. Hij neemt een korte aanloop en dan … Vanaf de kant roept zijn Emma: ‘Ik zei nog zo: geen bommetje.”
Hoe noordelijker ik in het Renkumse Beekdal kom hoe drukker het wordt. Veel wandelaars zijn op pad. Ligt het aan mijn waarneming of zijn er echt veel meer vrouwen dan mannen op pad. Vriendinnen, moeders met dochters, zussen. Het gaat maar door. Wanneer ik op een bankje met zicht op het groene dal een pauze neem raak ik aan de praat met twee wandelvriendinnen die al vele wandeltochten op hun naam hebben geschreven. Niet alleen klompenpaden, maar ook diverse LAW’s. Sinds het begin van de corona-crisis hebben zij geen gebruik meer gemaakt van het openbaar vervoer en lopen zij rondjes, met alle plezier vandien. Zij gaan verder en ik ga verder genieten van het uitzicht. En zowaar … daar komen de volgende vrouwen al weer aan. Ik hou nu mijn mond.

Wanneer ik het meest noordelijke punt bvan dit klompenpad heb bereikt gaat de weg meteen naar het zuiden. Ik passeer de camping waar nog steeds bedrijvigheid is. Er staat een oude caravan te koop. De passerende wandelaars hebben er geen aandacht voor. Ik passeer de twee wandelvriendinnen en neem even de tijd om te kijken bij de roeptoeters, een kunstproject langs de Molenbeek. Door de roeptoeter krijg je een omlijnd beeld van de omgeving.

Ik ben de tel kwijt geraakt van het aantal keren dat ik recentelijk op dit landgoed heb gewandeld. Maar geen kwaad woord over Quadenoord. Het is een mooi gebied en bij iedere wandeling kom ik over paden waar ik niet eerder heb gewandeld.
Hoe dichter ik bij het Informatiecentrum kom hoe drukker het wordt. Hier zijn vooral kleine kinderen in grote getale bezig. Bij het centrum is een mooie waterattractie. Een klein meisje met haar gekleurde laarzen aan stampt in een modderige plas. Zij straalt. Stampen in modderwater, daar kan geen kabouterbos tegenop. Ik wandel verder. Zij stampt vrolijk voort.
Klompenpad Hartensepad – 14 kilometer
tjoh je loopt wat af de laatste tijd!
LikeLike
Er is nog zoveel te zien. Een vaste wandeldag per week. Wandellief gaat ook weer aan de wandel. En zo tikt het aan.
LikeLike