Het paardenmeisje in de winkel zegt tegen mij dat ik mijn auto beter op de parkeerplaats aan de overkant kan zetten, want het restaurant is altijd dicht op maandag. Ik volg haar advies op en parkeer aan de overzijde. Mijn wandeling op de laatste dag van het jaar kan beginnen. Ik ben nog maar kort op pad wanneer ik aan de Kootwijkerweg een openbare parkeerplaats zie, bij de ingang van een vakantiepark.
De wandeling wordt een aaneenschakeling van bos en hei en zand, met af en toe een vleugje asfalt, voornamelijk in het centrum van het dorp Kootwijk, maar ik stuit al eerder op een asfaltweg waar een bord staat over wandelroute voor rolstoelen, dat lijkt mij meer een rolroute dan een wandelroute. In de buurt van dat punt zie ik schuifelend langs bomen en over kleine open plekken drie reeën. Een oudere en twee jongere, voorzichtig speurend naar het vervolg van hun ochtendwandeling.
Voordat ik bij het asfalt ben gekomen steek ik de Hennepstede over. Ik neem aan dat in pre-historische tijden hennepkwekerijen in de buurt waren. Wat de gevolgen voor de bevolking van Caitwick zijn (geweest) is mij niet bekend.
De wandeling wordt doorkruist door de A1 en door de spoorlijn tussen Amersfoort en Apeldoorn. Dit betekent dat ik tweemaal over een spoorlijn wandel. Hoe lang zal die mogelijkheid er nog zijn? Bij het naderen van één van de oversteken staat een bordje met de mededelingen dat ik een gevaarlijke oversteek nader. Gelukkig was de trein er eerder dan ik.
In de buurt van vakantieparken is het wat drukker op de paden, het zijn met name hondenuitlaters die de bossen ingaan. Het is mogelijk om zonder hond het bos in te gaan, maar het is vandaag een minderheid die hier voor kiest.
Aan de noordrand van Kootwijk neem ik mijn eerste lunchpauze. Op een keurig net wandelbankje met bijpassende tafel nuttig ik een paar boterhammen. Hoorbaar is dat knalvuurwerk ook is doorgedrongen in Kootwijk. Vanuit een voortuin van een huis dat ik net gepasseerd ben komen golven rook over het rek waaien na iedere knal. De kleine schaapskudde in het centrum van het dorp laat zich niet wegjagen door het lawaai. Zelfs niet het lawaai van een bladblazende vrouw die haar gazon probeert te reinigen.
De route gaat naar het Kootwijkerzand, de grootste zandverstuiving van noordwest Europa. Iedere keer dat ik hier wandel is het bijzonder. De rust, de uitgestrektheid en meestal de verlatenheid. In de buurt van De Berkenhorst wordt het wat drukker. Op de grens van Apeldoorn en Barneveld tref ik een stilstaande vrouw die mij vraagt of ik bekend ben in deze omgeving. Zij tuurt op haar telefoon met routebeschrijving en kaart. Maar waar staat zij? Zij loopt een rondje Kootwijk, maar waar is zij op die cirkel? Na enig vergelijkend onderzoek weet zij waar zij staat en welke kant zij nu uit dient te gaan om haar rondje te voltooien. Haar route gaat ook spoor en snelweg over.
Ik kan met een gerust hart verder wandelen, het spoor over en dan herken ik dit punt. Ooit heb ik hier met wandellief in een huifkar (met paard) gezeten, die hadden we gehuurd in Assel, op de paardenboerderij waar mijn schoonvader werd geboren. Vervolgens de snelweg over met zicht op de wildwissel over de A1 in westelijke richting. Bij het Kootwijkerveen (een voormalig weilandje) staan wandelbankjes en ik bezet er één. Wederom is het tijd voor een lunchpauze.
Bij het Nieuw Milligsche Zand heb ik weer een verrassende ontmoeting in het wild. Midden op een bospad staan zij. Het zijn er twee. Een mannetje en een vrouwtje. Voorzichtig nader ik. Wanneer ik dichterbij ben kuch ik, maar geen reactie. Zij blijven staan in een innige omhelzing. Wanneer ik op gelijke hoogte ben kijkt de jonge vrouw mij lachend aan. Ik wens hen een prettige voortzetting van de dag.
Het einde van de mooie wandeling nadert. Aan de overzijde van de Kootwijkerweg zie ik een korf met brandend hout. In een weiland zijn twee volwassen jongens en een klein jochie druk bezig met melkbussen. De geur van carbid waait over de weg en omringt mij.
Groene Wissel 258 – Nieuw Millingen – 20 kilometer