Gisteren waste ik een paar kleren op mijn gastadres en hing deze kleren op in de badkamer. Later op de avond ontdekte ik dat mijn kleren waren verdwenen. Midden inde nacht zag ik mijn kleren aan de deurknop van mijn slaapkamerdeur hangen. Kurkdroog. Mede dankzij mijn gastvrouw.
Aan het einde van het ontbijt raken we aan de praat over het kerkelijk leven in Gendringen. Meerdere paaskaarsen in diverse stadia van opgebrand zijn staan in de woonkamer.

Ik ga op pad door Gendringen en het Kernspark om uiteindelijk bij de Oude IJssel uit te komen. Deze volg ik korte tijd en dan steek ik de rivier over. Kort daarop steek ik het vervolg van de Bocholter Aa (hier A-Strang geheten) over, die iets naar het oosten uitkomt in de Oude IJssel. En waar kom ik dán door? Het lijkt een woonwijk met sjieke vrijstaande huizen. Maar wat doen al die tientallen brievenbussen bij elkaar als in een saai kunstwerk? Is het een vakantiepark? Zijn het tweede huizen? Is dit een teken van overvloed? Of is het een teken van een huizencrisis?
Ik kom terug bij de Oude IJssel. Langs een steenhouwer die houdt van het Romeinese schrift. Aan de overzijde van de rivier ligt Ulft. En het pronkstuk van Ulft is een museum aan de rivier geworden. DRU staat voor Diepenbrock en Reigers Ulft. Dit zijn de namen van de neven die hier bezig waren met een ijzergieterij. Diepenbrock woonde in het Duitse Bocholt. Gendringen en Ulft zijn bijna aan elkaar vastgeplakt. Silvolde ligt dichtbij Ulft, gescheiden door de rivier en wat landbouwgrond. Silvolde ligt vast aan Terborg, maar ik kan gelukkig door het groen naar Terborg. Onderweg maak ik kennis met de Paasberglaan, links van mij merk ik grote borden op die luid verkondigen dat het achter het bordje VERBODEN TOEGANG is. Dat gebied zal wel horen bij Kasteel Wisch in Terborg. Aan het begin van het dorp staan een paar kapitale villa’s, elk op een eigen heuvel.
Juist wanneer ik het Sint Jorisplein op loop begint het te regenen. Ik heb geen tijd om te zoeken naar de draak maar zoek een schuilplaats bij Lunchroom Met Liefde waar ik liefdevol word ontvangen. Ik vlei mij neer in een liefdevolle fauteuil met zicht op De Gelderlander. Dan lijkt de regen afgelopen te zijn en ik stap op. De route gaat door de Hoofdstraat. Bij de Georgiuskerk begint het weer te regen. Regenjas aan. De regenhoes om mijn rugzak en verder maar weer. Terborg kan net niet worden vastgeplakt aan Etten (zonder -Leur) omdat die Oude IJssel er tussen door stroomt. Ik heb beeld-en-geluid-contact met met lief die een vriendin op bezoek heeft die het ook een week zonder haar man doet. Die doet mee met een autorally door de Balkan. Zo heb ik contact met twee onbestorven weduwen.

Na Etten volgt een kilometers lang traject door agrarisch gebied. Ik schuil nog in een schuurtje aan de Warmseweg, terwijl de temperatuur daalt. Ik kom over de Laarstraat door Vethuizen. Vervolgens over de Holthuizerstraat waar een Mariakapel aan de linkerkant van de weg staat, dankzij de ruilverkaveling is Maria hier terechtgekomen. De weg is nog niet ten einde. Pas bij havezathe De Padevoort kom ik in Zeddam. Hier wil ik pauzeren op een terras, maar de terrassen zijn het er niet mee eens. Zelfs de plaatselijke hoedenwinkel is gesloten. Gelukkig is de Mariakapel van de Sint Oswalduskerk open. Maar ik vermoed dat daar geen thee wordt geschonken. Door dan maar langs de torenmolen (behorend bij Huis Bergh). Deze molen staat er al sinds 1450 en draait nog steeds als werkende molen. De Sint Oswalduskerk is trouwens nog ouder.

Zeddam ligt niet vast aan ‘s-Heerenberg. Gelukkig maar. Er ligt een flink stuk bos tussen beiden. Een bos waar hond en mens van genieten. Ik geniet daarbovenop nog van een pauze op een bankje. Ongeveer twee kilometer bos doorkruis ik en dan ben ik op de berg van de kasteelheer. Via de stadswal kom ik op het Stadsplein. Bij Grandcafé De Snor neem ik binnen mijn volgende pauze. Met thee en aspergesoep kom ik mijn tijd door. Op het koekje bij de thee staat de snor. Hoewel ik een snor draag ontvang ik geen korting. Daarom druk ik de mijne en ga naar de dichtstbijzijnde supermarkt om enige voedzame producten te kopen. Gelukkig hoef ik hier mijn rugzak niet af te doen (zie mijn wedervaren van gisteren in Gendringen). Vandaar wandel ik terug naar het Stadsplein (met meerdere dichtgetimmerde panden) en vervolg mijn route langs mooie oude huizen die bij het Huis horen. Dan rond Huis Bergh, door De Plantage en op weg naar Stokkum. Maar eerst nog langs ‘t Klaphek (horeca) waar een Klompenpad begint. Over de Eltenseweg en de straat van de pastoor. Daar is mijn gastadres. Ik word hartelijk ontvangen door Anja en David, zorgzame mensen. Ik krijg een rondleiding door de mooie slaapkamer (op de begane grond), langs toilet en vervolgens de badkamer. Ondertussen steek ik nog wat op voor ons eigen gastadres van Vrienden op de Fiets. Er wordt speciaal voor mij nog een verlengsnoer aangelegd. Vanavond heerlijk slapen.

Noaberpad 11
Gendringen naar Stokkum
26 kilometer
Ontdek meer van Willems Wonderlijke Wandelingen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.