De conducteur in de trein van Utrecht CS naar Maarn CS is in een goede stemming. Hij wenst de passagiers die op weg zijn naar het Nijntje Museum een goede reis toe. De andere reizigers kunnen een kerstliedje opgeven dat hij zal gaan zingen (hij komt zijn belofte na, weliswaar 1 regel, maar goed geprobeerd). Hij kondigt ook aan dat hij even zal kijken of het iedereen gelukt is met het inchecken op het station. Sympathiek gebaar. Bij mij aangekomen maakt hij meteen een opmerking over mijn wandelstok. Daar koppelt hij ook nog een opmerking over wolven aan. Roodkapje verslaat haar duizenden. Op station Maarn (het dorp is ooit aangelegd als huisvesting voor spoorarbeiders) stap ik uit met meerdere wandelaars. Ik ben de enige die naar het zuiden gaat.

Maarn is niet het beginpunt van de wandeling uit het boekje. Gisteren ben ik geeindigd op het terrein van landgoed Zonheuvel, alwaar ik Maarten Maartens nog heb gegroet, zij het van enige afstand. Nu heb ik op mijn topografische kaart gekeken naar een korte route van M naar Z. Volgens het wandelboekje is de afstand van M naar Z precies 2.4 kilometer. Ik ga aan de wandel langs huizen, twee minibiebs, duizenden ongetelde bomen en wanneer ik voor het huis van de schrijver Maartens sta heb ik precies 2.4 kilometer op de teller staan. Het weer is somber, maar niet erg koud. De luchten zijn betrokken en de paden lonken. Voorbij het hotel op het landgoed ga ik de bossen in. Het is nu nog rustig op de paden, maar dat zal later op de dag anders worden. Dan kom ik meer wandelaars tegen, alleen, getweeen en groepsgewijs. Het is duidelijk dat het vandaag voor de meesten geen werkdag is. Eenmaal onderweg besluit ik de regenhoes om mijn rugzak te doen. De hoes bevindt zich echter niet in het hoesvakje aan de zuidkant van mijn rugzak. Ligt de regenhoes nog thuis? Dat zou niet handig zijn. Na een diepgaand onderzoek in het hoofdvak kom ik de regenhoes tegen onder mijn regenbroek. Met een gerust hart kan ik verder door de zeer lichte regen. Ik kom uit het open terrein voor het imposante Huis te Maarn. Dit Huis hoort bij het gelijknamige landgoed. De route gaat op gepaste afstand van het Huis verder. Het volgende hoogtepunt is de uitkijktoren in de Kaapse bossen van Doorn. Ik ga langs de toren. Een andere wandelaar zie ik naar binnen gaan. De trap is binnen in de toren. Beneden sta ik al op 53 meter boven NAP. Wanneer ik de toren zou beklimmen komt daar nog 25 meter bij op. Op mijn eerste dag op de Heuvelrughike kwam ik over de Tafelberg en hier loop ik door de Kaapse bossen. Zo heeft de Heuvelrug een sterke band met Zuid-Afrika. De Kaapse Bossen kregen deze naam van de eigenaar Hendrik Swellengrebel, die in 1700 werd geboren in Kaapstad. Hij steeg tot de hoogste rang in het land, namelijk dat van Gouverneur van de Kaapkolonie. Hij overleed in 1760 in het Nederlandse Utrecht. Zijn vader was een Rus uit Moskou die in dienst was van de VOC. Zijn moeder was geboren in Kaapstad. Mijn wandeling door de Kaapse bossen heb ik dus mede te danken aan een Moscoviet. Nog een hoogtepunt vind ik bij landgoed De Ruiterberg. Ik kom aan bij het mooie poorthuis (of zijn het poorthuizen?). Op de weg blijf ik staan en controleer de route. Deze gaat dwars door de poort. Een bordje Eigen Weg voegt informatie toe. Mag ik hier nu wel of niet door? Ik waag het er op en loop verder. Naast de poort zie ik een bordje van het Utrechts Landschap, dat mij de moed en de vrijheid geeft om door de poort naar binnen te gaan. Ongeschonden betreed ik het landgoed waar een groot naoorlogs huis staat dat in de verte blijft staan. Ook wanneer ik op een zichtlijn sta en het huis zie liggen. Het volgende imposante huis komt er al aan. Maar dat huis krijg ik niet te zien. Het is De Hoogstraat, waar de vroegere minister-president Hendrik Colijn eigenaar van is geweest. Nu is het uitgebreide huis een AZC. De achterzijde die ik vanaf mijn pad zie heeft een rechttoerechtaan karakter. Het is duidelijk niet gebouwd in de stijl van De Hoogstraat zelf. Op de Utrechtse Heuvelrug liggen vele landgoederen die er nu voor zorgen dat er veel ruimte is om te wandelen.

De kruising met de Maarsbergseweg is eenvoudig. Hier zijn wandelaars en fietsers tegemoet gekomen want een tunnel is onder de weg aangelegd en vormt hier deel van het Let de Stigterpad. Aan de overzijde is een parkeerterrein, een kabouterpad, een waarschuwing voor loslopend wild, een kantoor. Ik ga alles voorbij en betreed het Leersumse Veld. In koude tijden kan hier goed worden geschaatst (niet door mij!). Het zijn nu geen koude tijden, maar wel natte tijden. Dat merk ik wanneer ik nog een hek door gegaan ben. De route volg ik getrouw. Al gauw is er een kleine omleiding door wandelaars ingelopen. Een plas is over het pad gekropen. Even verderop ligt er een grote plas over het pad. Wat te doen? Ik stel mijzelf voor om rustig voort te gaan. Mijn stok kan peilen hoe diep het water is. De eerste passen leveren geen problemen op voor mijn enkelhoge waterdichte schoenen. Het waterpeil stijgt niet, maar het pad komt steeds dieper te liggen. Dat heeft een voor mij ongunstig effekt. Het water stijgt tot de randen van mijn schoenen. Ik besluit om terug te keren en een andere route te zoeken. Dat gaat ook niet van een leien dakje, want onderweg moet ik paar keer mijn plannen aanpassen, hetzij door het water, hetzij door een afgesloten gebied. Ik loop een eind over de Heulweg waar veel mountainbikers een goed heenkomen hebben gezocht. Dan pak ik de route weer op. Na korte tijd besluit ik om te pauzeren. Ik ga zitten op een recent omgezaagde boomstronk. Vlakbij mijn zitplaats gaan mannen en vrouwen voort op een speciaal traject voor mountainbikers.

Na mijn pauze gaat de route verder over heidevelden, over mulle zandpaden en mulle zandvlaktes. Ik steek de Scherpenzeelseweg over en kom in het Zuilensteinse Bos. Hier lopen veel mensen. Dan komt een lange en prachtige afdaling tussen rijen statige bomen. De aarde is hier bedekt met kleurrijke bladeren. Het brede zandpad komt uit op de drukke weg tussen Leersum en Amerongen. Het Landgoed Zuylenstein gaat terug tot het midden van de 16e eeuw. Het is ook een tijdje in handen geweewst van een Oranjetelg. Het gebouw (een voormalig poorthuis?) langs de weg is nu in gebruik als horecagelegenheid. Ik ga verder over het landgoed waar wordt geboerd. Via de zuidzijde van Amerongen, op de grens met de uiterwaarden, kom ik uit bij Kasteel Amerongen. Hier stond al een kasteel in 1286, op last van de bekende graaf Floris V. Het kasteel wordt nu niet meer bewoond. Het doet dienst als museum en trouwlocatie. Toen de Duitse keizer Wilhelm zijn vaderland ontvluchtte verbleef hij eerst op dit kasteel om later te verkassen naar Huis Doorn (ook op de Heuvelrug), waar hij is overleden. Van het voorplein van het kasteel zoek ik mijn weg naar het noorden om bij een bushalte uit te komen. De minibieb op het erf van de Rijnkapel levert een leuke selectie op. Wanneer ik bij de centrale rotonde op de doorgaande weg kom zie ik de bushalte. Wanneeer ik daar aan kom komt de bus naar Utrecht er aan. Hoe verder de reis gaat hoe drukker het wordt in de bus. Het is een mooie wandeldag geworden.
Zonneheuvel, Doorn – Amerongen
Heuvelrughike, etappe 4, 19 kilometer
Uit het boek:
Marianne Wildenberg – Heuvelrughike. Wandelen door uniek stuwwallenlandschap
uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig, augustus 2022
Deze wandelgids met naast de routekaarten en de routebeschrijving veel extra informatie over het gebied kun je HIER bestellen.
Ontdek meer van Willems Wonderlijke Wandelingen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.