
De route van de GR21, Sentier de Falaises, loopt pal langs het erf waar wij een week verblijven. Deze route tegen de klippen op trekt in het weekend wandelaars, maar nu het weekend voorbij is gegleden zijn er nauwelijks berugzakte wandelaars meer aan te treffen. Vandaag ga ik een deel van dit Klifpad wandelen. In de niet zo vroege ochtend ga ik op pad. Het weer is veel belovend, de zon zal schijnen, regen zal uitblijven. Eerst langs de rand van kliffen en vervolgens langs de rand van het dorp. Veel stille huizen op flinke percelen. De eerste kilometers zal ik bekend terrein tegenkomen, want Wandellief en ik liepen gisteren ook op een deel van dit pad van de lange afstand. Nu zal ik het in omgekeerde richting gaan en dan zie je toch weer andere dingen. Nou ja, een helling, akkerland, zee in de verte, draaiende windmolens. Gisteren zagen wij dit ook. Er is wel een verschil wanneer ik langs de noordkant van Életot wandel, eerst de koeien die van de stal naar een weiland wandelen. Dan verschijnen de picknickbanken naast de milieuzone. Daar staat nu een auto. Over de achterzijde is een laken gedrapeerd. Twee teenslippers staan pal achter de auto. Is hier een toeristisch overnachtingspunt? Heeft een werkzoekende landarbeider hier zijn bivak opgeslagen? Ik besluit om geen navraag te doen en verder te gaan. Életot blijft rustigjes achter.

Van de dorpse bebouwing ga ik weer de ruimte van het akkerland door. De weg gaat over in een pad door een akker en dan begint de vegetatie te veranderen. De helling van de Valleuse d’Életot ligt voor mijn voeten. Ik zie de onbereikbare plaats waar water en land elkaar raken op het laagste punt. Verboden terrein is het. Te gevaarlijk om daar te zijn. Er kan maar zo een stuk van de klif afvallen. Ik wil niet net op dat stukje klif staan. Langs de weg door de vallei zie ik een man bezig in zijn schuurtje, een hond staat aandachtig te kijken naar zijn baas en volgt hem wanneer deze naar binnen gaat. Een auto komt mij langzaam tegemoet en komt mij even later langzaam achterop. Wanneer ik de vallei uit ben is tegelijkertijd mijn terugkeer op de akkers een feit. Mijn weg gaat naar Senneville sur Fécamp. Vlak voor de bebouwde kom passeer ik de plaatselijke Stade, inclusief een ruime ruimte voor een partijtje pétanque. In het dorp is allerhande bedrijvigheid naast sport, maar de route laat mij gaan door de rustige straatjes. Aan de andere zijde van het dorp ga ik een onverharde weg op. Een auto met een Oostenrijks kenteken slaagt er in om mij te passeren. Even verderop staat een werkbus van een electrotechnisch bedrijf ruim geparkeerd op de weg. Ik kan er langs, maar de Oostenrijkers dienen te wachten totdat zij mij voor de tweede maal op deze stoffige weg in kunnen halen. De onverharde weg loopt bijna dood bij de ingang van een manege, waar enkele meisjes te paard rondjes lopen. Eén pad gaat rechtdoor. Een breder en zeer onverhard pad gaat rechtsaf. Twee wandelaars komen mij tegemoet. De Oostenrijkers, op zoek naar Lebensraum, zijn dit pad ook in gegaan en rijden voor mij uit op een knollenpad tussen de akkers. Pad en auto vormen een ongelijk stel. Op de asfaltweg gaat de auto rechtsaf en ik linksaf.

Gelukkig is er nauwelijks verkeer op de asfaltweg. Rechts voor mij uit zwaaien windmolens vriendelijk naar mij. Borden geven aan dat over een steeds kleiner wordende afstand de weg volledig is geblokkeerd. Vlak bij één van de windmolens gaat de route op mijn telefoon rechtsaf naar de kliffen. Een bord geeft in niet mis te verstane woorden aan dat de toegang mij wordt ontzegd. De markeringen wijzen naar links. Dat is de kant van de helling die uiteindelijk afdaalt naar Fécamp. Het spoor gaat tussen struiken en bomen en restanten van bunkers in allerlei formaten. Op de parkeerplaats die ik ontmoet staan meerdere auto’s en campers. Aan de overkant van de weg gaat mijn route verder, dat wil zeggen een hoog hek verspert de doorgang. Een bord maakt duidelijk in twee talen dat de weg is afgesloten wegens een omgekomen klif op 22 febrauri 2023. De klif is neergestort in de zee. Daarom ga ik over de asfaltweg verder. Ter hoogte van de kapel zie ik dat de asfaltweg volledig gebarricadeerd is. Daar kan niets meer door. Deze weg gaat met behulp van enkele haarspelden naar de beneden gelegen haven. Ik zoek mijn heil in de kapel, maar de deur ziet potdicht. Een briefje van de burgemeester verklaart dat vanwege instortingsgevaar de kapel is gesloten. Het valt niet mee (uiteraard behalve de gevallen klif). Jarenlang is in de kapel gebeden voor zeelieden.

Langs een klein perceel met hoge toren van de Franse marine loop ik naar enkele restanten van de Atlantikwall. De Duitsers wilden de haven van Fécamp goed bewaken. Verder lag dat Britse eiland wel heel dicht bij de Normandische kust. Om een evenuele aanval van dat perfide Albion te kunnen weerstaan werd deze muur gebouwd. Het heeft uiteindelijk niet mogen baten. De Geallieerde strijdkrachten kwamen aan land op een andere Normandische kust. Cap Fagnet had het nakijken. De inzittenden van de Oostenrijkse auto zijn inmiddels ook gearriveerd en parkeren hun auto niet op de parkeerplaats, maar zo dicht mogelijk bij een uitkijkpunt. Op een bankje kijk ik uit. Thee bij de hand en een broodje, of was het appeltje?

Het wordt tijd om het uitzicht achter mij te laten en de afdaling door de groene helling in te zetten. Hier is geen bordje met ‘Wacht u voor de klif’, wel de herhaalde markeringen van het Klifpad. Om slijtage van het pad te voorkomen zijn er vele stenen aangesleept en aan elkaar verbonden om glijpartijen te vermijden. Halverwege de helling, de bebouwde kom is binnen handbereik, vraagt een jong stel met fietsen of zij over het pad naar boven kunnen. Wanneer zij van plan zijn om de fiets te dragen is dat geen enkel probleem, lijkt mij. Ik zie aarzeling in hun ogen. Tussen huizen door, over trappetjes en door smalle steegjes komt ik uit op de begane grond. De kade langs het water is genoemd naar de schrijver Guy de Maupassant. Ik voel mij ook een passant. Een geparkeerde auto op de kade staat te trillen van stampende muziek. Een zonnescherm is tegen de voorruit geplaats. Verderop hangen scholieren bij een bankje. Langs het water en de plaatselijke VVV en de jachthaven zoek ik mijn weg naar de boulevard van Fécamp. Een drietal vrouwen heeft zojuist een bad in zee genomen. Zij staan te wachten op verdere ontwikkelingen, een doek om hun lichaam. Zij hebben zeeën van tijd.
Voor mij is het even omschakelen naar de drukte op de boulevard. Eetgelegenheden. Hardlopers. Flaneerders. Mensen bij de vleet en op het strand van stenen. Aan het einde van de boulevard, achter het casino, neem ik de weg omhoog. De route slingert langs wat een soort camping lijkt te zijn met geparkeerde campers en huisjes. Vanaf elke plaats een fraai uitzicht over Fécamp en de zee. Wanneer ik de helling achter mij laat en de weg naar Yport in sla begint het haast druk te worden met fietsers en wandelaars en kinderwagens. Het is weer akkerland dat de klok slaat. Links van mij. Rechts van mij. Mijn smalle weg brengt mij bij Saint-Léonard, een dorpje waar rust in overvloed is. Een hotel is aanwezig, maar maakt geen levendige indruk. Een smal steil pad wacht mij om weer op de juiste hoogte komen. Een ouder echtpaar komt mij tegemoet. De man, die als eerste afdaalt, en ik groeten elkaar. De man praat moeilijk en hij loopt moeilijk met zijn rechterbeen. Toch zijn hij en zijn vrouw op pad! Mooi om te zien en te ontmoeten. Na deze korte ontmoeting ben ik boven, bij de akkers.

Boven schijnt nog steeds de zon. Boeren zijn hier druk bezig met het binnenhalen van de mais. Veel tractoren op pad en andere machines. Het gaat af en aan. Daartussen door laveren wandelaars. Ik ga zitten op een bankje om mij voor te bereiden op de laatste kilometers naar Yport. Ik ben nu aan de rand van Criquebeuf en Vaux. Drie dames die ik zag op de boulevard van Fécamp passeren mij. De afdaling naar Yport gaat eerst langs, ja, daar zijn ze weer, akkers. Dan slingert het pad tussen tuinen en huizen door. Tijdens deze afdaling passeer ik drie dames die ik … Nog even door de straten van deze badplaats (met casino) en ik ben op de boulevard. Meerdere mensen zijn in het zeewater. Wandellief en ik leggen contact en even later komt zij de parkeerplaats oprijden. Er is even onduidelijkheid of er heden betaald dient te worden. Een echtpaar vertelt mij dat er vandaag niet hoeft te worden betaald. Een paar dames (nee, niet die ..) op een bankje vertellen ons dat deze maand nog moet worden betaald. Het bedrag op de meter is te dragen. We genieten van het zeezicht, twee galettes met kaas, de zwemmende mensen. Vrouwen van een zekere leeftijd schromen niet om zich op het strand omzichtig om te kleden en het water in te gaan. Vlakbij de kliffen proberen mensen te surfen op de golven. Les 2 of 3, schat ik in. We zouden hier uren kunnen zitten.
Frankrijk – Normandië – Grande Randonnée 21 Sentier des Falaises – Saint-Pierre-en-Port naar Yport – 22.5 kilometer

Ontdek meer van Willems Wonderlijke Wandelingen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.