Daar staat de man en kijkt in een wak.Een wak in de tijd.Hij ziet een wereld die bijna is voorbij gegaan.Een wereld met resten die zijn gebleven. De polder.Het slot. Als jochie op de lagere school leerde Otto een gedicht uit zijn hoofd en declameerde dat op school. Met zijn klasgenoten voor zich. Met de … Lees verder HET KIND EN IK
