Op ongeveer 15 meter van ons onderkomen aan de Bretonse kust ligt een wandelpad. Dagelijks komen er wandelaars voorbij. Oud en minder oud. Met grote rugzak. Met dagrugzak. Met wandelstokken. Met goede moed. Met de ogen gericht op het pad en op de wijde zee aan hun rechterkant. Het wandelpad is deel van het 2100 kilometer lange pad langs de Bretonse kust. Sentier des Douaniers. Een pad waar in het verleden (?) werd gesmokkel;d en waar de handhavers van de wet poogden om de smokkelwaar en de smokkelaars te onderscheppen.

Vandaag ga ik in het spoor van de wandelaars en de smokkelaars en de douaniers. Ik kan naar het oosten gaan en naar het westen. Ik kies voor het westen, dan heb ik een deel van mijn tocht de zon in mijn rug. Wanneer ik onderweg ben kom ik maar weinig wandelaars tegen op de eerste kilometers. Een enkele hondenuitlater, dat is het dan. De stilte en de rust bevallen mij prima. De route poogt zo dicht mogelijk langs de kust te gaan. Dat lukt niet overal. Soms omdat de zee heeft geknabbeld aan de kust. Soms omdat een particuliere eigenaar geen toestemming geeft. Bij de voormalige Phare de Nantouar gaat de route even landinwaarts en kortstondig over een smalle asfaltweg. Het is verbonden om het pad langs de kust te vervolgen. Het pad is deels verdwenen, ingezakt of wat dan ook. De vuurtoren staat nog en is nog bewoonbaar. Op meerdere plaatsen langs de kust is een kleine parkeerplaats. Een enkele uitwaaier is al aanwezig. Ik slinger mijn weg verder langs het water van de Atlantische Oceaan.

Bij het naderen van Truzugal kom ik langs de gemeentelijke camping Ernest Renan, dichter, schrijver, theoloog. Ik probeer mij voor te stellen hoe dat in Nederland zou zijn. De Kuitertcamping? Natuurcamping Berkhof? Boscamping Bavinck? De route levert enig klimwerk op. Over grote rotsblokken klauter ik terwijl ik mij afvraag of dit precies de juiste route is. Ik kom gelukkkig wel waar ik wezen moet. Perros-Guirec is een dichtbevolkt gebied met havenfaciliteiten. Toeristisch flaneren langs de kade en de boulevard. Het komt op deze tijd in de ochtend langzaam op gang. Ik zie grote posters van het Chileense rugbyteam dat hier vlakbij verblijft voor het wereldkampioenschap dat nu in Frankrijk wordt gespeeld. Etalages zijn in de sfeer van het WK opgemaakt. Rugbyliefhebbers uit Nederland reizen af naar Frankrijk om dit sportieve spektakel mee te maken.

Mijn weg gaat verder langs het water en langs bijna verlaten strandjes, waar slechts de allerdappersten op dit tijdstip het zeewater in gaan. Een groep van vier jonge meiden loopt voor mij uit. Zij hebben elk een volle bepakking. Pratend en fotograferend gaan zij door. Trestrignel ligt aan de kust, de route gaat langs oude huizen. Ook hier treft mij weer hoeveel huizen een onbewoonde indruk maken. Grote huizen met uitzicht op zee, soms gebouwd op de rotsen waar de zee tegen aan beukt. Deze huizen hebben steile trapjes om uit te komen bij de voordeur en de kleine rotstuinen. Hotels hebben hun drukste tijd gehad van dit seizoen. Het maakt het rustig onderweg. Stap na stap ga ik verder over hoogten en laagten. Na het strand van Trestrignel kom ik bij het Strand van Trestraou. Het begint langzaam te regenen. Geen stortbui, maar voldoende om nat te worden. Ik schuil tegen een overkapte muur van een gesloten restaurant. Een stoel schuif ik aan. Een bepakt echtpaar in regenkleding gaat voorbij. Hen heb ik eerder gezien, toen zij hun regenkledij aantrokken, inclusief lange regenbroek. Wanneer de druppel opzijn geraakt ga ik verder langs de weg met prachtige vergezichten over de oceaan. Dan kom ik bij Ploumana’ch. Hier is de kust beroemd vanwege de roze gekleurde rotspartijen. De route gaat dwars door dit prachtige gebied. Wandellief en ik hebben hier even eerder gewandeld, met uitstapjes naar de imposanten rotspartijen om op te klimmen, verborgen hoekjes te vinden, doorkijkjes vast te leggen. Twee parkeerterreinen aan het begin van dit gebied wijzen op de populariteit. DIT MOET JE GEZIEN HEBBEN, schreeuwt het van alle kanten op mij af. Een vuurtoren ligt even van de route af. Ik kom uit aan de noordkant van Saint-Guirec, een geliefd toeristisch oord, maar nu is het niet druk. Twee hotels kijken uit op de kade, waar een klein zandstrand zich uitstrekt naar rotspartijen. Bij een kleine kapel neem ik een korte pauze. Daarna gaat het pad verder tussen de rotsen door.

Saint-Guirec strekt zich uit naar het zuiden en volgt de kustlijn. Bij één van de havengedeelten maak ik een fout. Ik ga een soortement van brug over, terwijl het verkeer tegengehouden wordt en een andere weg dient te kiezen. Ik schat dat de oversteek wel te doen is en dat blijkt ook zo te zijn. Ik volg het spoor langs de drooggevallen rand van de haven en kom uit bij de D788, waar ik een markering voor wandelaars aantref met iets over een ‘omleiding’. Een andere wandelaar bekijkt het en begint aan de omleiding. Bij de volgende brug staat een oude watermolen, die nu een museumfunctie heeft. Ik kan het niet nalaten om even binnen te kijken. Het is een inloopmuseum, geen kassa, geen suppoost. Ik rond Tourony, waar mensen zich ophouden bij een strandje en bij een voedselwagen. Zo kom ik uit bij de Baai van de heilige Anne. ook hier gaat de route langs het water, soms via een beklinkerd paadje, soms over drooggevallen land. Zo kom ik in Trégastel. Aan de noordpunt is een landverbinding met het voormalige eiland Île Renote.

Op die landverbinding is een parkeerplaats waar Wandellief en ik hebben afgesproken. Zij zit op een bankje en kijkt uit over Beg ar Vir. Op het zonnige strand liggen mensen en genieten van het verloop van de dag. Anderen zijn het water in gegaan. We gaan samen aan de wandel op Île Renote. Er loopt een wandelpad rond het gehele eiland. Buitenstaanders mogen niet met de auto op het eiland, dat is alleen mogelijk voor een paar bewoners in grote huizen. Enkele wandelaars zijn onderweg. Ieder loopt op zijn gemak.

Ook hier zijn imposante rotspartijen. Soms lijkt het alsof een kunstenaar aan de slag is geweest om kunstige constructies te ontwerpen voor de publieke ruimte. Een vrouw maakt foto’s van een rotswand. Keer op keer. De rotswand poseert in stilte. Op de noordoostelijke hoek van het eiland zijn mensen bezig om een installatie te plaatsen voor een kleine voorstelling later op de dag. Een soort Oerol. We gaan van het pad af naar beneden en lopen over droogevallen land. Zo komen wij terug bij het begin van onze rondwandeling. We wandelen verder naar het centrum van de bedrijvigheid van Trégastel. Op het terras van Le Beau Séjour nemen we elk een salade. Daarna gaan we via een omweg terug naar de parkeerplaats op de landverbinding met het eiland. Het is weer een mooie dag.
Frankrijk – Bretagne – Port l’Épine naar Trégastel – Grande Randonnée 34 : Sentier des douaniers – 27.1 kilometer

Ontdek meer van Willems Wonderlijke Wandelingen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Flinke afstand, I presume? Lang geleden waren wij ook aan de roze granietkust. En maakten helaas enkel zwart-witfoto’s…
LikeLike
Ik was vergeten de afstand er bij te zetten. Nu staat deze er bij. Barbie in zwart/wit zou beter zijn.
LikeLike