Wanneer we dan toch naar Nunspeet gaan voor een bezoek, kunnen we er een wandeling aan vastknopen.
Zo gezegd, zo gedaan.
Een route opzoeken en dan gaan.
Bij het transferium is er voldoende ruimte onder de hoge uitkijktoren, die ik nog nooit gezien heb in geopende staat.
Een politiewagen en meerdere agenten zijn bezig onder de toren. Een scooter wordt aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Binnen in de ruimte lopen meerdere agenten rond. Voor ons is er ruimte buiten het werkterrein van de hermandad. We ontdoen ons van onze dagelijkse scheoenen en trekken onze wandelschoenen aan. We zijn er nu klaar voor. De zon schijnt en wij zetten de pas er in.

De Groene Wissel slingert eerst door het bosgebied tussen de N310 en het Vennenpad (dat allang geen pad meer is, maar een asfaltweg). Aan het begin van dit bosgebied staat dat het verboden gebied is voor fietsers. We komen dan ook geen enkele boscrosser tegen. We steken de A28 over en het geluid van deze snelweg zal ons lang in de oren klinken. Het is geluid waar wij bij tijd en wijle zelf aan meewerken. Aan de overzijde van de snelweg passeren wij Het Zwarte Veldje waar Scouting Nunspeet zich ophoudt alhoewel er nu geen enkele scout te bespeuren is, maar misschien spelen ze op dit moment verstoppertje. Wij gaan linksaf en maken een flinke lus door het bos, waar wij een enkele wandelaar tegenkomen. Na kilometer drie op de route komen we aan bij een smal bospad. Smal als in ‘smal’. Op de kaart is het een dunne stippellijn. Het begin is goed te doen, dan blijkt dat het pad een dubbelrol vervult. Over het pad liggen takken, bomen, boompjes, houtsnippers en wat dies meer zij. We hebben mededelingen over boswerkzaamheden aan bomen gezien. Valt dit onder boswerk dat in een beginstadium verkeert? Is dit boswerk dat het eindstadium heeft gehaald? Duidelijk is dat het pad momenteel valt in de categorie “bijna ongebaanbaar”. Daar komt bij dat het geen kort pad is, al gauw een paar honderd meter stapje over. We wandelen door het gebied waar ooit het Ronde Huis stond. Van 1906 tot 1967 stond het midden in de bossen. In de loop der jaren vervulde het vele functies, van huis tot opvang van Belgische vluchtelingen tijdens de eerste wereldoorlog en aan het einde van het bestaan van het Ronde Huis vakantiekampen. Hoge bomen uit het buitenland en rododendrons wijzen op menselijke ingrijpen en het creeëren van een thuishaven in de bossen. In de buurt waar het ronde huis stond komen wij langs twee kleine waterplassen (vennen?). De bomen in de buurt weerspiegelen zich in het blauw dat de luchten weergeeft. Bij het tweede water staat een bankje, met zicht op de rust van het water. Ik snijd een appel (met een rode binnenkant) in vier partjes en de stilte overstemt ons kauwen. Onze wangen koesteren zich in de zon.

Het is verleidelijk om hier te blijven zitten.
Om uren te turen over het water.
Uren in de zon en de stilte.
Geen mens te bekennen en te horen.
Zelfs het bos is stil.
We gaan toch verder.
Een lang en breed pad dat naar links uitkomt op het beroemde Eibertjespad gaan wij naar rechts op. Het landschap golft onder onze voeten. Het geluid van de A28 dringt zich langzaam maar hoorbaar aan ons op. Bij Guithégro (scouting Nunspeet) treffen wij enkele bomen waarin tamme kastanjes zich ophouden, meerderen hebben de sprong neerwaarts gemaakt. Een man speurt de bodem af op zoek naar de tamme kastanjes. Zijn fiets heeft fietstassen en plastic zakken bij zich. Hij komt hier vaker, vertelt hij ons, en hij wijst ons op de andere kastanjebomen waaronder hij zoekt. Langs een fietspad is een vrouw onafhankelijk van de man bezig met zoeken. ‘Ik heb een longziekte en nu kan ik beter hier zijn dan in het dorp, waar hout gestookt wordt in huizen.’ Onze handen raken steeds voller met kastanjes. Ik haal een draagtasje uit mijn jaszak en de kastanjes vinden een voorlopig veilig heenkomen in dit tasje. We schuiven op en op en speuren en speuren. Met onze doorgewinterde schoenen maken wij ruimte voor de tamme kastanjes om zich bloot te geven. De vrouw stapt op en fietst weg. De man komt terug want onder die andere boom kan hij nu niets vinden. Ik spreek over mijn jongste jaren, waar verderop in de straat in de tuin van dokter Smalbraak een rij kastanjebomen stond. Tamme kastanjes en dan in het najaar zoeken en na de juiste behandeling eten. De man stapt op en fietst weg, misschien naar een rokerig Nunspeet. Wij wandelen verder. Dan steken wij rotonde-gewijs de snelweg over en ook de N310. Een smal paadje brengt ons achter de bonte bebouwing langs de westzijde van deze provinciale weg. De bebouwing is een verzameling van kantoren, een gebouw van een bank, tankstation, vakantiehuisjes, pannekoekenhuizen, speelplekken. Aan de andere kant van het pad is het Gemeentebos van Nunspeet. We komen uiteindelijk uit bij de provinciale weg en de spoorwegovergang die bezig is aan de laatste fase van haar bestaan. Werkzaamheden zijn begonnen om een tunnel te graven onder het spoor. Een horecagelegenheid is reeds verdwenen. We steken het spoor over en gaan naar ’t Eiland.
Wanneer je last hebt van autogeruis kun je beter een andere route kiezen, maar verder is het prima boswandeling, met verder veel rust, maar dat kan op een dag in het weekend anders zijn.
Nunspeet 2 – Groene Wissel 577 – 7 kilometer

Appels met rood vruchtvlees: da’s lang geleden…
LikeLike
Het was nieuw voor mij.
LikeLike