Groene Wissel 049 – Bunnik

De weg is opgebroken, stratenmakers zitten geknield op de weg, huizen staan te verrotten, een moeder loopt met haar kind, huizen staan leeg, een moeder fietst op de stoep, een man zet een vuilniscontainer aan de weg, een oude vrouw met een mondkapje zoekt lopend haar weg, fietsen staan in de voortuin, parkeerplaatsen staan leeg, luide muziek klinkt uit de stratenmakersgeluidsbox, tuinen die in en uit de toon vallen. Deze straat in Bunnik is vol glorie en vergane glorie.

Dichterbij de Kromme Rijn staan oude huizen, witte huisjes, een kerk van oudsher, een brug over het water van de rivier. De weg door Bunnik en het jaagpad langs de Kromme Rijn zijn mij niet onbekend. Ik liep hier met Wandellief over het Utrechtpad. Ik liep hier alleen over het Romeinse Limespad, want de Rijn (vermomd in allerlei namen), was de noordgrens van het Rijk der Romeinen. Honden laten hun baasjes uit. Een hengelaar draagt zijn spullen naar de waterkant. De luchten zijn dichtgetrokken als gordijnen in een huis dat wacht op het licht dat de duisternis zal verdrijven.

Bij kasteel Beverweerd verlaat ik de Kromme Rijn voor rechte lijnen in het landschap. Het kasteel heeft een bewogen geschiedenis, met zelfs een international school als bewoner. Nu zetelt en exposeert hier de kunstenaar Geert Jan Jansen. Maar ook zonder een kunstenaar is het kasteel een plaatje tussen de bomen en de zon die tegenspel biedt.

De Laan gaat in een bijna rechte lijn op het kasteel af, maar ik loop weg van kasteel, de vlakten in. Langs De Laan tref ik een klein monument voor een gevallen piloot van Franse origine die voor de Royal Air Force vloog. Op 25 februari 1945 kwam hier een einde aan het leven van Régis Deleuze. Hij was 22 jaar toen hij stief. Een kleine herinnering in dit lieflijke landschap. Een herinnering aan oorlog. Een herinnering aan jongelui die hun leven gaven voor anderen. Een herinnering aan mensen op de vlucht. Een herinnering aan kinderen in wagons. Een herinnering aan een leven dat werd verduisterd en in lockdown ging.

Aan het einde van De Laan stuit ik op een boerderij met de luiken van het landgoed. De zon schijnt in mijn gezicht wanneer ik de Langbroekerdijk oploop. Ik sla af naar rechts, weer een lange laan, voor voetgangers, maar niet voor honden, zelfs niet aangelijnd. Het is een lange laan die uitkomt bij Huis Broekbergen, maar het ‘lange’ slaat onder de huidige omstandigheden ook op de snelheid waarmee de wandelaars (ik ben niet de enige) hun weg proberen te vinden op het modderpad. Een dame roept mij enthousiast toe: ‘Het is klunen’. Het is zelfs bij tijden ‘pootje over’ zonder bochten. Aan het einde van het pad loop ik bijna tegen buitenplaats Broekbergen aan. Ooit was hier klooster ‘Arca Pacis’ gevestigd in het ommuurde kloostercomplex. De zusters Benedictinessen woonden en leefden en waren in een altijddurend gebed. In 1996 kwam een einde aan dit gebed op deze plaats. Momenteel is Broekbergen particulier eigendom en wordt het complex gerestaureerd.

Ik wandel langs een lange muur om bebouwing heen. In gedachten zie ik de zusters in gebed, binnen en in de tuin, brevierend van tijd tot eeuwigheid. Op het Kloosterlaantje loopt een vrouw hard met haar hond, een moeder met kinderen wandelt, een man met pet fietst mij tegemoet en groet mij binnensmonds. Mijn lippen vormen een woordeloze groet. We, mannen onder een pet, verstaan elkaar.

Het wordt tijd voor een pauze. Ik ga niet zitten op de stoep van Christelijke Gereformeerde Kerk aan de rand van de bebouwing, maar ik loop door naar de trappen van de Grote Kerk aan de doorgaande weg. Als een ware pelgrim nestel ik mij op de bovenste tree en pak een themoskan thee, boterhammen en een peer. Onderwijl groet ik vriendelijk de passanten die mij al dan niet durven aan te kijken.

Na mijn stoeppauze kan ik verder met het tweede deel van mijn wandeling. Ik kom langs het terrein van het voormalige seminarium van de Rooms Katholieke Kerk en groet in stilte het beeld dat ter ere van doctor Schaepman (1844 – 1903) hier aan de doorgaande weg is opgericht. Via Groene Paden kom ik bij het nieuwe station van Driebergen en Zeist. Vandaar ga ik naar de omgeving van Huis Blikkenberg. Ter hoogte van Nieuw Beerschoten wordt gewerkt met grote machines, net op het pad dat ik in wil gaan. Een paar wandelaars spreken mij hoopvol toe dat je niet zo diep weg zakt in de modder. Die modder is één ding om op te letten, tegelijk moet ik ook letten op de graafmachine. Even verderop, langs de Blikkenburgervaart, ligt een mooi wandelpad, maar wel heel modderig. Ook hier is weer belangstelling voor het wandelen, ook voor het zitten op een bankje, met eten en drinken. Ik passeer Huis Blikkenburg en ik mag aansluiten bij een modderballet aan de rand van een akker. Twee jongedames blijven gracieus op de been. Wanneer ik op landgoed Wulpenhorst ben, vlakbij een bruggetje, ontmoet ik twee wandelaars, mannen van een bepaalde leeftijd, enthousiasiaste wandelaars en we raken in gesprek over afstanden, over routemakers, over wandelingen in groepen, over soorten wandelingen. Dan we elk weer verder.

Langs golvende dames kom ik terug bij de Kromme Rijn en wandel over het bekende pad naar Bunnik, de brug over, door de winkelstraat, bij de stoplichten even wachten en dan de weg naar het station. Een moeder met electrische bakfiets snelt voor mij uit. Een personenbusje rijdt achteruit. Een auto wacht op de weg. Een voordeur gaat dicht. De weg met glorie en vergane glorie.

Bunnik – Groene Wissel 049 – 23 kilometer

2 gedachten over “Groene Wissel 049 – Bunnik

  1. Bete Willem, dank je wel. Weer een mooi verhaal! Jouw manier van schrijven mag ik wel. Soms zie ik het gebeuren. Ik w2ist niet dat er zoveel landgoederen waren. Groet!
    Frans

    Like

  2. Het heet daar niet voor niets de ‘Utrechtse Lustwarande’, een keten van landgoederen met prachtige huizen.
    Dank voor het compliment.

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.